the Fourth Week of Advent
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Nehemia 10
1 Die nu verzegelden waren: Nehemia, de landvoogd, de zoon van Hachalja, en Zedeka,2 Seraja, Azarja, Jeremia,3 Pashur, Amarja, Malka,4 Hattus, Sebanja, Maluch,5 Harim, Meremoth, Obadja,6 Danil, Ginnethon, Baruch,7 Mesullam, Aba, Miamin,8 Mazja, Bilgai en Smaja; dit waren de priesters.9 En de Levieten waren: Jesa, de zoon van Azanje, Binnu onder de kinderen van Henadad, Kadmil;10 en hunne broeders: Sebanja, Hoda, Kelita, Palaja, Hanan,11 Micha, Rehob, Hasabja,12 Zakkur, Serebja, Sabanja,13 Hoda, Bani en Beninu.14 De hoofden des volks waren: Paros, Pahath-Moab, Elam, Zattu, Bani,15 Bunni, Azgad, Bebai,16 Adonia, bigvai, Adin,17 Ater, Hizka, Azzur,18 Hoda, Hasum, Bezai,19 Harif, Anathoth, Nebai,20 Magpias, Mesullam, Hezir,21 Mesezabel, Zadok, Jadda,22 Pelatja, Hanan, Anaja,23 Hosa, Hananja, Hassub,24 Hallohes, Pilha, Sobek,25 Rehum, Hasabna, Maseja,26 Aha, Hanan, Anan,27 Malluch, Harim en Bana.28 En het overige volk, de priesters, Levieten, poortwachters, zangers, Nethinim, en allen, die zich van de volken der landen afgezonderd hadden tot de wet Gods, benevens hunne vrouwen, zonen en dochters, allen, die het verstaan konden,29 hielden zich bij hunne broeders, de aanzienlijksten, en zij kwamen om te zweren en zich met een eed te verplichten, om te wandelen naar de wet Gods, die door Mozes, den knecht Gods, gegeven is; dat zij houden en doen zouden alle geboden, rechten en inzettingen van den Heer, onzen Heerser;30 en dat wij aan de volken des lands onze dochters niet geven, noch hunne dochters voor onze zonen nemen zouden;31 ook dat wij, wanneer de volken des lands op den sabbatdag koopmanschap en allerlei eetwaren te koop brengen, het niet van hen zouden nemen op den sabbat noch op enigen anderen heiligen dag, en dat wij het zevende jaar van allerlei belasting zouden vrijlaten.
32 En wij legden ons een gebod op, dat wij jaarlijks een derde deel van een sikkel geven zouden voor den dienst in het huis onzes Gods:33 namelijk voor de toonbroden, voor het dagelijkse spijsoffer, voor het dagelijkse brandoffer der sabbatten, der nieuwemaan dagen en feestdagen, en voor de geheiligde dingen, en voor de zondoffers, opdat Isral verzoend zou worden, en voor al het werk in het huis onzes Gods.34 En wij wierpen het lot onder de priesters, Levieten en het volk, over het offer van het hout, hetwelk men tot het huis onzes Gods jaarlijks brengen zou, naar onze familin, op bestemde tijden, om te branden op het altaar van den Heer, onzen God, zoals het in de wet geschreven staat;35 en jaarlijks te brengen de eerstelingen van ons land, en de eerstelingen aller vruchten van allerlei bomen, tot het huis des Heren;36 en de eerstelingen van onze zonen en van ons vee, zoals het in de wet geschreven staat; en de eerstelingen onzer runderen en schapen; dat wij het alles tot het huis onzes Gods zouden brengen voor de priesters, die in het huis onzes Gods dienen;37 ook zouden wij brengen de eerstelingen van ons deeg en van ons hefoffer, en de vruchten van allerlei bomen, most en olie, voor de priesters, in de kamers van het huis onzes Gods; en de tienden van ons land voor de Levieten; en de Levieten in al de steden zouden de tienden hebben van ons akkerwerk.38 Nochtans, zo dat de priester, Arons zoon, ook met de Levieten zal behoren tot de tienden der Levieten; zodat de Levieten de tienden hunner tienden zouden opbrengen tot het huis onzes Gods, in de kamers van het schathuis.39 Want de kinderen Israls en de kinderen van Levi zullen het hefoffer van koren, most en olie in die kamers opbrengen; aldaar zijn de vaten des heiligdoms, en de priesters die dienen, en de deurwachters, en de zangers; en dat wij het huis onzes Gods niet verlaten zouden.