Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Mattheüs 9

1 Toen trad hij in het schip, en voer weder over en kwam in zijne stad. En zie, toen brachten zij tot hem een verlamde, die op een bed lag.2 En toen Jezus hun geloof zag, zeide hij tot den verlamde: Heb goeden moed, mijn zoon, uwe zonden zijn u vergeven.3 En zie, enigen van de Schriftgeleerden zeiden bij zichzelven: Deze lastert God.4 Toen nu Jezus hunne gedachten zag, zeide hij: Waarom denkt gij zo kwaad in uwe harten?5 Wat is lichter, te zeggen: Uwe zonden zijn u vergeven, of te zeggen: Sta op en wandel?6 Maar opdat gij weet, dat des Mensen Zoon macht heeft op aarde zonden te vergeven, zo zeide hij tot den verlamde: Sta op, neem uw bed op, en ga naar uw huis.7 En hij stond op en ging naar zijn huis.8 Toen het volk dat zag, verwonderden zij zich, en prezen God, die zulk ene macht den mensen gegeven had.

9 En toen Jezus van daar ging, zag hij een mens in het tolhuis zitten, genaamd Matthes, en zeide tot hem: Volg mij. En hij stond op en volgde hem.10 En het geschiedde, toen hij aan tafel zat in het huis, zie, toen kwamen vele tollenaars en zondaars en zaten mede aan tafel met Jezus en zijne jongeren.11 Toen de Farizen dat zagen, zeiden zij tot zijne jongeren: Waarom eet uw Meester met de tollenaren en zondaren?12 Toen nu Jezus dit hoorde, zeide hij tot hen: De gezonden behoeven den geneesmeester niet, maar de kranken.13 Doch gaat heen en leert wat dit zegt: "lk heb een welbehagen aan barmhartigheid, en niet aan offerande". Want ik ben niet gekomen om rechtvaardigen, maar om zondaars te roepen.

14 Toen kwamen de jongeren van Johannes tot hem, en zeiden: Waarom vasten wij en de Farizen zoveel, en uwe jongeren vasten niet?15 En Jezus zeide tot hen: Hoe kunnen de bruiloftslieden rouw dragen zolang de bruidegom bij hen is? Maar de tijd zal komen, dat de bruidegom van hen genomen zal worden; dan zullen zij vasten.16 Niemand lapt een oud kleed met een lap niet-gekrompen laken; want de lap scheurt weder af van het kleed, en de scheur wordt erger.17 Men doet ook geen jongen wijn in oude lederen zakken; anders bersten de lederen zakken, en de wijn wordt uitgestort, en de lederen zakken verderven; maar men doet jongen wijn in nieuwe lederen zakken; dan worden zij beide te zamen behouden.

18 Toen hij dit met hen sprak, zie, toen kwam een der oversten en viel voor hem neder, en zeide: Heer, mijne dochter is zo even gestorven; maar kom en leg uwe hand op haar, en zij zal weder leven.19 En Jezus stond op en volgde hem, en zijne jongeren.20 En zie, ene vrouw, die twaalf jaren aan bloedvloeng geleden had, trad van achteren tot hem, en raakte den zoom zijns kleeds aan.21 Want, zeide zij bij zichzelve: Indien ik slechts zijn kleed aanraak, zal ik gezond worden.22 Toen keerde Jezus zich om en zag haar, en zeide: Heb goeden moed, mijne dochter, uw geloof heeft u geholpen. En de vrouw werd gezond van deze ure af.23 En toen hij in het huis des oversten kwam, en zag de fluitspelers en het misbaar van het volk,24 zeide hij tot hen: Vertrekt, want het meisje is niet dood, maar slaapt. En zij belachten hem.25 Doch toen het volk uitgedreven was, ging hij binnen, en greep haar bij de hand; toen stond het meisje op.26 En het gerucht hiervan ging uit in dat gehele land.

27 En toen Jezus van daar voortging, volgden hem twee blinden, die riepen en zeiden: Ach, gij zoon Davids, ontferm u over ons!28 En toen hij in huis kwam, traden de blinden tot hem; en Jezus zeide tot hen: Gelooft gij, dat ik dit doen kan? Zij zeiden tot hem: Ja, Heer.29 Toen raakte hij hunne ogen aan, en zeide: U geschiede naar uw geloof.30 En hunne ogen werden geopend. En Jezus gebood hun ernstig en zeide: Ziet toe, dat niemand het verneme.31 Maar zij gingen uit en maakten hem bekend in dat gehele land.32 Toen dezen nu uitgegaan waren, zie, toen brachten zij tot hem een stommen mens, die bezeten was.33 En toen de duivel uitgedreven was, sprak de stomme. En het volk verwonderde zich, en zeide: Zo iets is nog nooit in Isral gezien.34 Maar de Farizen zeiden: Hij drijft de duivelen uit door den overste der duivelen.

35 En Jezus ging overal om, in alle steden en vlekken, en leerde in hunne synagogen, en predikte het evangelie van het rijk; en hij genas allerlei ziekte en alle kwalen onder het volk.36 En toen hij het volk zag, jammerde het hem; want zij waren versmacht en verstrooid, gelijk schapen, die geen herder hebben.37 Toen zeide hij tot zijne jongeren: De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinigen.38 Bidt dan den Heer des oogstes, dat hij arbeiders in zijnen oogst zende.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile