Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Mattheüs 10

1 En hij riep zijne twaalf jongeren tot zich, en gaf hun macht over de onreine geesten, om ze uit te drijven, en allerlei ziekte en allerlei kwaal te genezen.2 De namen nu der twaalf apostelen zijn deze: De eerste Simon, genaamd Petrus, en Andras, zijn broeder; Jakobus, de zoon van Zebedes, en Johannes, zijn broeder;3 Filippus en Bartholomes, Thomas en Matthes de tollenaar, Jakobus, de zoon van Alfes, en Lebbes, met den toenaam Thaddes;4 Simon van Kana, en Judas Iskariot, die hem verried.

5 Deze twaalf zond Jezus uit, en gebood hun en zeide: Gaat niet op den weg der heidenen, en trekt niet in de steden der Samaritanen;6 maar gaat in de eerste plaats tot de verloren schapen van het huis Israls.7 En gaat heen en predikt, zeggende: Het hemelrijk is nabij gekomen.8 Maakt de kranken gezond, reinigt de melaatsen, wekt de doden op, drijft de duivelen uit. Gij hebt het om niet ontvangen, geeft het ook om niet.9 Gij zult geen goud, noch zilver, noch koper in uwe gordels hebben,10 geen reiszak op den weg, noch twee rokken, noch schoenen, noch staf; want de arbeider is zijne spijs waardig.11 En in wat stad of vlek gij komt, zo onderzoekt of iemand aldaar het waardig is, en blijft bij dien, tot gij van daar trekt.12 En als gij in een huis gaat, zo groet het.13 En indien dat huis het waardig is, zo zal uw vrede daarover komen; maar indien 't het niet waardig is, zo zal uw vrede weder tot u keren.14 En indien iemand u niet zal aannemen, noch naar uwe woorden horen, zo gaat uit dat huis of uit die stad, en schudt het stof van uwe voeten.15 Voorwaar, ik zeg u: Het zal het land van Sodom en Gomorra draaglijker zijn ten dage des oordeels dan die stad.

16 Zie, ik zend u als schapen midden onder de wolven; daarom zijt voorzichtig gelijk de slangen, en zonder, valschheid gelijk de duiven.17 Maar wacht u voor de mensen; want zij zullen u overleveren aan hunne rechtbanken, en zullen u geeselen in hunne synagogen;18 en men zal u voor vorsten en koningen leiden om mijnentwil, hun en den heidenen tot ene getuigenis.19 Doch wanneer zij u overleveren, zo weest niet bezorgd, hoe of wat gij spreken zult; want het zal u in die ure gegeven worden, wat gij spreken zult;20 want gij zijt het niet die spreekt, maar het is de Geest uws Vaders, die door u spreekt.21 En de ene broeder zal den anderen tot den dood overleveren, en de vader den zoon; en de kinderen zullen opstaan tegen hunne ouders, en hen ter dood brengen.22 En gij zult gehaat worden door iedereen om mijns naams wil; maar wie volhardt tot het einde, die zal zalig worden.23 Wanneer zij u dan in de ene stad vervolgen, zo vliedt naar de andere. Voorwaar, ik zeg u: Gij zult met de steden van Isral niet ten einde wezen, als des Mensen Zoon zal gekomen zijn.24 De jonger is niet boven zijnen meester, noch de knecht boven zijnen heer.25 Het zij den jonger genoeg, dat hij gelijk zijn meester, en den knecht, dat hij gelijk zijn heer is. Hebben zij den huisvader Belzebub geheten, hoeveel temeerzullen zij zijne huisgenoten zo noemen!26 Daarom, vreest niet voor hen; want er is niets verborgen, dat niet openbaar zal worden, en niets geheim, dat men niet weten zal.27 Hetgeen ik u zeg in de duisternis, zegt dat in het licht; en wat gij hoort in het oor, predikt dat op de daken.28 En vreest niet voor degenen die het lichaam doden, en de ziel niet kunnen doden; maar vreest veelmeer voor hem, die beide, lichaam en ziel, verderven kan in de hel.29 Worden niet twee mussen voor n penning verkocht? Nochtans valt er geen van deze op de aarde zonder uwen Vader.30 Maar zelfs uwe haren op het hoofd zijn alle geteld.31 Daarom, vreest niet! Gij zijt meer dan vele mussen.32 Een ieder dan, die mij belijden zal voor de mensen, dien zal ik ook belijden voor mijnen hemelsen Vader;33 maar wie mij verloochent voor de mensen, dien zal ik ook verloochenen voor mijnen hemelsen Vader.34 Denkt niet dat ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.35 Want ik ben gekomen om verdeeldheid te brengen tussen den mens en zijnen vader, en tussen de dochter en hare moeder, en tussen de schoondochter en hare schoonmoeder;36 en des mensen vijanden zullen zijn eigen huisgenoten zijn.37 Wie vader of moeder meer liefheeft dan mij, die is mijns niet waardig; en wie zoon of dochter meer liefheeft dan mij, die is mijns niet waardig;38 en wie zijn kruis niet op zich neemt en mij volgt, die is mijns niet waardig.39 Wie zijn leven vindt, die zal het verliezen; en wie zijn leven verliest om mijnentwil, die zal het vinden.40 Wie u aanneemt, die neemt mij aan; en wie mij aanneemt, die neemt hem aan, die mij gezonden heeft.41 Wie een profeet aanneemt om zijnen naam als profeet, die zal het loon eens profeten ontvangen; wie een rechtvaardige aanneemt om zijnen naam als rechtvaardige, die zal het loon eens rechtvaardigen ontvangen.42 En al wie n van deze kleinen slechts een beker koud water te drinken geeft om zijnen naam als jonger, voorwaar, ik zeg u, het zal hem niet onbeloond blijven.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile