the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Mattheüs 24
1 En Jezus uitgaande vertrok van den tempel; en zijne jongeren traden tot hem, om hem de gebouwen des tempels te tonen.2 En Jezus zeide tot hen: Ziet gij dit alles niet? Voorwaar, ik zeg u: Hier zal geen steen op den anderen blijven, die niet in stukken zal gebroken worden.3 En toen hij op den Olijfberg zat, traden zijne jongeren tot hem afzonderlijk, en zeiden: Zeg ons, wanneer zal dat geschieden? En welk zal het teken zijn van uwe toekomst en van de voleinding der wereld?
4 En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Ziet toe, dat niemand u misleide;5 want velen zullen komen onder mijnen naam, en zeggen: Ik ben de Christus, en zullen velen misleiden.6 En gij zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen; ziet toe, en verschrikt niet. Dit alles moet eerst geschieden; maar nog is het einde niet daar.7 Want het ene volk zal opstaan tegen het andere, en het ene koninkrijk tegen het andere; en er zullen pestziekten en hongersnoden en aardbevingen zijn, hier en ginds.8 Dan zal de nood eerst beginnen.9 Alsdan zullen zij u overleveren tot verdrukking, en zullen u doden, en gij zult door alle volken gehaat worden om mijns naams wil.10 Dan zullen velen zich ergeren, en elkander verraden en elkander haten.11 En vele valse profeten zullen opstaan, en zullen velen verleiden.12 En dewijl de ongerechtigheid de overhand nemen zal, zal de liefde bij velen verkoelen.13 Maar wie volhardt tot aan het einde, die zal behouden worden.14 En het evangelie van het rijk zal gepredikt worden in de gehele wereld, tot ene getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen.15 Wanneer gij nu den gruwel der verwoesting, waarvan gesproken is door den profeet Danil wie het leest, lette daarop, zult zien staan in de heilige plaats,16 alsdan vliede op de bergen, wie in Juda is;17 en wie op het dak is, die kome niet af, om iets uit zijn huis te halen;18 en wie op het veld is, die kere niet weder terug, om zijne klederen te halen.19 Maar wee den zwangeren en zogenden in dien tijd!20 Doch bidt, dat uwe vlucht niet geschiede in den winter of op een sabbat.21 Want alsdan zal er ene grote verdrukking zijn, hoedanige er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe, en ook niet wezen zal.22 En indien deze dagen niet verkort werden, zou er geen mens behouden worden; maar om der uitverkorenen wil zullen die dagen verkort worden.23 Zo iemand alsdan tot u zeggen zal: Ziet, hier is de Christus, of daar, zo gelooft het niet.24 Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan, en grote tekenen en wonderen doen, om, ware het mogelijk, zelfs de uitverkorenen tot dwaling te verleiden.25 Ziet, ik heb het u te voren gezegd.26 Daarom, als zij tot u zullen zeggen: Ziet, hij is in de woestijn, zo gaat niet uit; --ziet, hij is in ene binnenkamer, zo gelooft het niet.27 Want gelijk de bliksem uitschiet van het Oosten en schijnt tot het Westen, zo zal ook de toekomst zijn van des Mensen Zoon.28 Want waar het aas is, daar zullen zich de arenden vergaderen.29 En terstond na de verdrukking van dien tijd zal de zon verduisterd worden, en de maan haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van den hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen hevig bewogen worden.30 En alsdan zal aan den hemel verschijnen het teken van des Mensen Zoon; en dan zullen al de geslachten der aarde weeklagen, en zullen des Mensen Zoon zien komen op de wolken des hemels met grote kracht en heerlijkheid.31 En hij zal zijne Engelen uitzenden met schelklinkende bazuinen, en zij zullen zijne uitverkorenen vergaderen uit de vier winden, van het ene einde des hemels tot het andere.
32 Leert van den vijgeboom ene gelijkenis: wanneer zijn tak sappig wordt en bladeren krijgt, zo weet gij dat de zomer nabij is;33 alzo ook gij, wanneer gij dit alles ziet, zo weet, dat het nabij is, voor de deur.34 Voorwaar, ik zeg u: Dit geslacht zal niet vergaan, totdat dit alles zal geschied zijn.35 Hemel en aarde zullen vergaan, maar mijne woorden zullen niet vergaan.36 Doch van dien dag en van die ure weet niemand, zelfs de Engelen in den hemel niet, dan mijn Vader alleen.37 Maar gelijk het in de dagen van Noach was, zo zal ook zijn de toekomst van des Mensen Zoon.38 Want gelijk zij waren in de dagen Vr den zondvloed, zij aten en zij dronken, zij trouwden, en zij lieten zich trouwen, tot den dag toe, dat Noach in de ark ging,39 en zij zagen het niet in, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam; --zo zal ook de toekomst zijn van des Mensen Zoon.40 Dan zullen er twee op het veld zijn: de een zal aangenomen en de ander verlaten worden;41 twee zullen er malen in den molen: de ene zal aangenomen en de andere verlaten worden.42 Daarom waakt; want gij weet niet in welke ure uw Heer komen zal.43 Maar weet dit: Indien een huisvader wist in welke ure de dief komen zou, hij zou immers waken en niet in zijn huis laten inbreken.44 Daarom weest ook gij bereid; want des Mensen Zoon zal komen in ene ure, waarin gij het niet denkt.45 En wie is nu de getrouwe en verstandige knecht, dien zijn heer gesteld heeft over zijn huisgezin, om hun spijs te geven ter rechter tijd?46 Zalig is die knecht, dien zijn heer, als hij komt, Z doende vindt:47 voorwaar, ik zeg u: hij zal hem over al zijne goederen stellen.48 Maar zo gene, de ontrouwe knecht, in zijn hart zal zeggen: Mijn heer komt nog lang niet,49 en beginnen zal zijne medeknechten te slaan, en te eten en te drinken met de dronkaards,50 zo zal de heer van dien knecht komen ten dage op welken hij het niet vermoedt, en ter ure die hij niet denkt, en hij zal hem in stukken houwen,51 en zal hem zijn loon geven met de huichelaars: Dr zal geween zijn en geknars der tanden.