the Week of Proper 28 / Ordinary 33
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Markus 16
1 En toen de sabbatdag voorbij was, kochten Maria Magdalena, en Maria, de moeder van Jakobus, en Salome specerijen, opdat zij kwamen en hem zalfden.2 En zij kwamen bij het graf op den eersten dag der week, zeer vroeg, toen de zon opging.3 En zij zeiden tot elkander: Wie zal ons den steen van den ingang des grafs afwentelen?4 En opziende zagen zij, dat de steen reeds afgewenteld was; want hij was zeer groot.5 En ingaande in het graf, zagen zij een jongeling ter rechterhand zitten, die een lang wit kleed aan had; en zij ontzetten zich.6 Maar hij zeide tot haar: Ontzet u niet! Gij zoekt Jezus van Nazaret, den gekruisigde; hij is opgestaan, en is hier niet, ziedaar de plaats, waar zij hem gelegd hebben.7 Doch gaat heen en zegt aan zijne jongeren en aan Petrus, dat hij u zal voorgaan naar Galila: daar zult gij hem zien, gelijk hij u gezegd heeft.8 En zij gingen schielijk uit, en vloden van het graf, want beving en ontzetting had haar bevangen; en zij zeiden niemand iets, want zij waren bevreesd.
9 Toen nu Jezus was opgestaan, des morgens vroeg op den eersten dag der week, verscheen hij eerst aan Maria Magdalena, uit welke hij zeven boze geesten had uitgedreven.10 En zij ging heen en verkondigde het dengenen, die met hem geweest waren, welke treurden en weenden.11 En toen dezen hoorden, dat hij leefde en aan haar verschenen was, geloofden zij het niet.12 Daarna, toen twee van hen wandelden, openbaarde hij zich onder ene andere gedaante, terwijl zij op het veld gingen.13 En dezen gingen ook heen en verkondigden het aan de anderen, maar zij geloofden ook hen niet.
14 Ten laatste, toen de elve aan tafel zaten, openbaarde hij zich, en bestrafte hun ongeloof en de hardheid hunner harten, dat zij niet geloofd hadden degenen, die hem verrezen hadden gezien.15 En hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, en predikt het evangelie aan alle schepselen.16 Wie gelooft en gedoopt wordt, die zal zalig worden; maar wie niet gelooft, die zal verdoemd worden.17 En de tekenen, welke degenen, die geloven, volgen zullen, zijn deze: in mijnen naam zullen zij duivelen uitdrijven, met nieuwe tongen spreken,18 slangen opnemen; en is het dat zij iets dodelijks zullen drinken, het zal hun niet schaden; op de kranken zullen zij de handen leggen, en het zal beter met hen worden.
19 En nadat de Heer met hen gesproken had, werd hij opgenomen ten hemel, en is gezeten ter rechterhand Gods.20 En zij gingen uit en predikten aan alle plaatsen; en de Heer werkte met hen, en bekrachtigde het woord door daarop volgende tekenen.