Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Maleachi 1

1 Dit is de last, dien de Heer sprak door Maleachi.2 Ik heb u lief, spreekt de Heer; maar gij zegt: Waarin hebt Gij uwe liefde getoond? Was niet Esau Jakobs broeder? spreekt de Heer; nochtans heb Ik Jakob liefgehad3 en Esau heb Ik gehaat en Ik heb zijn gebergte woest gemaakt en zijn erfdeel den jakhalzen der woestijn tot prooi gegeven.4 En hoewel Edom zegt: Wij zijn verwoest, maar wij willen onze puinhopen weder opbouwen, zo zegt de Heer Zebath aldus: Is het, dat zij bouwen, zo zal Ik afbreken; en zij zullen genoemd worden de landstreek der goddeloosheid en een volk, waarop de Heer vertoornd is eeuwiglijk.5 Dit zullen uwe ogen zien en gij zult zeggen: De Heer is heerlijk, in de grenzen van Isral.

6 Een zoon moet zijnen vader eren en een knecht zijnen heer: ben Ik dan een vader, waar is mijne eer? en ben Ik een heer, waar vreest men mij? spreekt de Heer Zebath tot u, o priesters, die mijnen naam veracht. Gij vraagt: Waarmede verachten wij uwen naam?7 Daarmede, dat gij op mijn altaar onrein brood offert. En vraagt gij: Waarmede offeren wij U iets onreins? Daarmede, dat gij zegt: De tafel des Heren is verachtelijk.8 En als gij offert hetgeen blind is, zo moet het niet kwaad heten; en als gij offert hetgeen lam of krank is, zo moet het ook niet kwaad heten. Breng het uwen landvoogd: zie toe, of gij hem behagen zult, en of hij uw persoon zal aanzien, spreekt de Heer Zebath.9 Smeekt dan nu God, dat Hij ons genadig zij, want dit is geschied door ulieden; meent gij, dat Hij uwe personen zal aanzien? spreekt de Heer Zebath.10 Mocht iemand onder u liever de deuren sluiten, opdat gij niet langer tevergeefs vuur op mijn altaar ontsteekt! Ik heb geen behagen in u, spreekt de Heer Zebath, en het spijsoffer van uwe handen is Mij niet aangenaam;11 want van den opgang der zon tot den ondergang toe zal mijn naam heerlijk zijn onder de volken, en aan alle plaatsen zal mijnen naam gewierookt en een rein spijsoffer geofferd worden; want mijn naam zal heerlijk zijn onder de volken, spreekt de Heer Zebath.12 Maar gij ontheiligt dien, daar gij zegt: De tafel des Heren is onheilig en haar offer is verachtelijk en tevens hare spijs.13 Ook zegt gij: Zie, wat lastige dienst! en slaat het in den wind, spreekt de Heer Zebath. En gij offert hetgeen geroofd en lam en krank is en offert het als spijsoffer: zou dit Mij behagen van uwe hand? spreekt de Heer.14 Vervloekt zij de bedrieger, die in zijne kudde een mannetje heeft, hetwelk hij bij geloften toewijdt, en dan den Heer offert hetgeen niet deugt; want Ik ben een groot Koning, spreekt de Heer Zebath, en mijn naam is verschrikkelijk onder de volken.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile