the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Lukas 4
1 En Jezus, vol van den Heiligen, Geest, kwam weder van den Jordaan, en werd door den Geest heengeleid in de woestijn,2 en werd veertig dagen lang door den duivel verzocht. En hij at niet in die dagen; en toen zij ten einde waren, hongerde hem daarna.3 En de duivel zeide tot hem: Zijt gij Gods Zoon, zo zeg tot dien steen, dat hij brood worde.4 En Jezus antwoordde en zeide tot hem: Er staat geschreven: "De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord van God."5 En de duivel voerde hem op een hogen berg, en toonde hem al de koninkrijken der gehele wereld in een ogenblik tijds,6 en zeide tot hem: Al deze macht en hunne heerlijkheid zal ik u geven; want zij is mij overgegeven, en ik geef ze wien ik wil.7 Indien gij mij nu zult aanbidden, zal alles het uwe zijn.8 Doch Jezus antwoordde en zeide tot hem: Ga weg van mij, satan! Er staat geschreven: "Gij zult God, uwen Heer, aanbidden en hem alleen dienen."9 En hij voerde hem naar Jeruzalem, en stelde hem op de tinne des tempels, en zeide tot hem: Zijt gij Gods zoon, zo werp u van hier nederwaarts;10 want er staat geschreven: "Hij zal wegens u zijnen Engelen bevelen, dat zij u bewaren zullen,11 en op de handen dragen, opdat gij uwen voet niet wellicht aan enen steen stoot".12 Doch Jezus antwoordde en zeide tot hem: Er is gezegd: "Gij zult God, uwen Heer, niet verzoeken".13 En toen de duivel alle verzoeking voleindigd had, week hij van hem voor een tijd.
14 En Jezus keerde weder, in de kracht des Geestes, naar Galila; en het gerucht van hem ging uit door alle omliggende plaatsen.15 En hij leerde in hunne synagogen en werd door iedereen geprezen.16 En hij kwam te Nazaret, waar hij opgevoed was, en ging in de synagoge naar zijne gewoonte, op den sabbatdag, en stond op om te lezen.17 Toen werd hem het boek van den profeet Jesaja gegeven; en toen hij het boek openrolde, vond hij de plaats waar geschreven staat:18 "De Geest des Heren is op mij, dewijl hij mij gezalfd heeft, en gezonden om den armen het evangelie te verkondigen, om de gebroken harten te helen,19 om den gevangenen loslating te prediken, en den blinden het gezicht, en den verslagenen dat zij vrij en los zullen zijn, en om te prediken het aangename jaar des Heren".20 En toen hij het boek opgerold had, gaf hij het aan den dienaar, en ging zitten; en de ogen van allen die in de synagoge waren, zagen op hem.21 En hij begon tot hen te zeggen: Heden is deze Schrift vervuld voor uwe oren.22 En zij gaven hem allen getuigenis, en verwonderden zich over de aangename woorden, die uit zijnen mond gingen, en zeiden; Is deze niet de zoon van Jozef?23 En hij zeide tot hen: Gij zult zekerlijk dit spreekwoord tot mij zeggen: Geneesmeester, help uzelven. Al wat wij gehoord hebben, dat te Kaprnam geschied is, doe dat ook hier in uwe vaderstad.24 En hij zeide: Voorwaar, ik zeg u: Geen profeet is aangenaam in zijne vaderstad.25 Maar ik zeg u in waarheid: Er waren vele weduwen in Isral ten tijde van Ela toen de hemel toegesloten was drie jaren en zes maanden, toen er ene grote duurte was in het gehele land;26 en tot geen van haar werd Ela gezonden, dan alleen naar Sarepta der Sidonirs, tot ene weduwe.27 En vele melaatsen waren er in Isral ten tijde van den profeet Elsa; en geen van hen werd gereinigd, dan alleen Naman, de Syrir.28 En allen, die in de synagoge waren, werden vol toorn, toen zij dat hoorden,29 en stonden op en stieten hem de stad uit, en leidden hem op een top des bergs, op welken hunne stad gebouwd was, om hem van boven neder te stoten.30 Maar hij ging midden door hen weg.
31 En hij kwam te Kaprnam, ene stad van Galila, en leerde hen op de sabbatten.32 En zij verwonderden zich over zijne leer, want zijn woord was met macht.33 En er was een mens in de synagoge, bezeten van een onreinen geest, en die schreeuwde met luide stem,34 zeggende: Laat af, wat hebben wij met u te doen, Jezus van Nazaret? Zijt gij gekomen om ons te verderven? Ik weet wie gij zijt: de Heilige Gods.35 En Jezus bedreigde hem, en zeide: Word stom en vaar van hem uit! En de boze geest wierp hem midden onder hen, en voer van hem uit, en deed hem geen schade.36 En vrees overviel hen allen, en zij spraken tot elkander en zeiden: Wat woord is dit! Hij gebiedt met macht en geweld den onreinen geesten, en zij varen uit.37 En het gerucht van hem ging uit in alle plaatsen des omliggenden lands.38 En hij stond op uit de synagoge, en kwam in het huis van Simon; en Simons schoonmoeder was met ene zware koorts bevangen, en zij baden hem voor haar.39 En hij trad tot haar en gebood de koorts, en zij verliet haar; en dadelijk stond zij op en diende hen.40 En toen de zon ondergegaan was, brachten allen, die kranken hadden met menigerlei ziekten, hen tot hem; en hij legde op ieder de handen, en maakte hen gezond.41 Ook voeren er duivelen uit van velen, die schreeuwden en zeiden: Gij zijt de Christus, de Zoon Gods! En hij bestrafte hen, en liet hen niet spreken: want zij wisten, dat hij de Christus was.42 En toen het dag werd, ging hij uit naar ene woeste plaats; en het volk zocht hem, en zij kwamen tot hem, en hielden hem tegen, opdat hij van hen niet zou weggaan.43 Maar hij zeide tot hen: Ik moet ook aan andere steden het evangelie van het rijk Gods prediken; want daartoe ben ik gezonden.44 En hij predikte in de synagogen van Galila.