the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Lukas 2
1 En het geschiedde in dien tijd, dat er een gebod uitging van den keizer Augustus, dat de gehele wereld zou beschreven worden.2 En deze beschrijving was de allereerste, en geschiedde ten tijde, toen Cyrenius landvoogd van Syri was.3 En een ieder ging om zich te laten beschrijven, elk naar zijne stad.4 Toen maakte Jozef zich ook op uit Galila, uit de stad Nazaret, naar Juda, tot de stad Davids genaamd Bethlehem, omdat hij van Davids huis en geslacht was,5 om zich te laten beschrijven met Maria, zijne ondertrouwde vrouw, die zwanger was.6 En toen zij daar waren, kwam de tijd, dat zij baren moest;7 en zij baarde haren eersten zoon, en wond hem in windsels, en legde hem in ene krib; omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.
8 En er waren herders in die landstreek op het veld, die de nachtwake hielden bij hunne kudde.9 En zie, een Engel des Heren trad tot hen, en de heerlijkheid des Heren omscheen hen; en zij vreesden zeer.10 En de Engel zeide tot hen: Vreest niet! Ziet, ik verkondig u grote vreugde, die aan het gehele volk geschieden zal;11 want u is heden de Heiland geboren, die Christus, de Heer, is, in de stad Davids.12 En hebt dit tot een teken: gij zult het kind vinden in windsels gewonden en liggende in ene krib.13 En terstond was bij den Engel de menigte der hemelse heirscharen, die God loofden, zeggende:14 Ere zij God in de hoogte, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen!15 En toen de Engelen van hen ten hemel gevaren waren, zeiden de herders tot elkander: Laat ons nu heengaan naar Bethlehem en zien de gebeurtenis, die daar geschied is, welke de Heer ons heeft bekendgemaakt.16 En zij kwamen schielijk, en vonden beiden, Maria en Jozef, alsook het kind in de krib liggende.17 En toen zij het gezien hadden, verbreidden zij het woord, dat tot hen vanwege dit kind gezegd was.18 En allen, die het hoorden, verwonderden zich over hetgeen hun door de herders gezegd werd.19 Doch Maria onthield al deze woorden, en overlegde ze in haar hart.20 En de herders keerden weder, en prezen en loofden God over alles, wat zij gehoord en gezien hadden, gelijk tot hen gezegd was.
21 En toen acht dagen om waren, dat het kind zou besneden worden, werd zijn naam genoemd Jezus, welke genoemd was door den Engel, eer hij in den moederschoot ontvangen was.22 En toen de dagen harer reiniging volgens de wet van Mozes ten einde waren, brachten zij hem te Jeruzalem, opdat zij hem den Heer zouden voorstellen,23 --gelijk geschreven staat in de wet des Heren: "Al wat mannelijk is, dat het eerst den moederschoot opent, zal den Heer heilig heten"--24 en opdat zij het offer gaven, naar hetgeen gezegd is in de wet des Heren, "een paar tortelduiven of twee jonge duiven".
25 En zie, er was een mens te Jeruzalem, genaamd Simeon, en deze mens was vroom en godvrezend, en wachtte op den troost van Isral, en de Heilige Geest was in hem. En26 hem was van God een antwoord geworden van den Heiligen Geest, dat hij den dood niet zien zou, voordat hij den Christus des Heren zou gezien hebben.27 En hij kwam door aandrift des Geestes in den tempel, en toen de ouders het kind Jezus in den tempel brachten, om volgens de gewoonte der wet voor hem te doen,28 nam hij het in zijne armen, en loofde God, zeggende:29 Heer, nu laat Gij uwen dienaar in vrede heengaan, gelijk Gij gezegd hebt;30 want mijne ogen hebben uw heil gezien,31 dat Gij bereid hebt voor alle volken:32 een licht tot verlichting der heidenen en tot roem van uw volk Isral.33 En zijn vader en zijne moeder verwonderden zich over hetgeen van hem gezegd werd.34 En Simeon zegende hen, en zeide tot Maria, zijne moeder: Zie, deze wordt gezet tot een val en opstanding van velen in Isral, en tot een teken, dat wedersproken zal worden35 en een zwaard zal door uwe ziel dringen, opdat de gedachten veler harten openbaar worden.36 En daar was ene profetes, Anna, ene dochter van Fanul, uit het geslacht van Aser. Deze was bedaagd, en had van haren maagdom af zeven jaren met haren man geleefd,37 en was nu een weduwe van omtrent vier en tachtig jaren, die nooit van den tempel kwam, dienende God met vasten en bidden dag en nacht.38 Deze trad ook daarbij te dier ure, en prees den Heer, en sprak van hem tot allen, die te Jeruzalem op de verlossing wachtten.39 En toen zij alles voleindigd hadden naar de wet des Heren, keerden zij weder naar Galila, tot hunne stad Nazaret.40 En het kind wies, en werd sterk naar den geest, vol wijsheid, en de genade Gods was met hem.
41 En zijne ouders gingen alle jaren naar Jeruzalem op het Paaschfeest.42 En toen hij twaalf jaren oud was, gingen zij op naar Jeruzalem, naar de gewoonte van het feest.43 En toen de dagen voleindigd waren en zij wederkeerden, bleef het kind Jezus te Jeruzalem, en zijne ouders wisten het niet;44 maar zij meenden, dat hij onder het reisgezelschap was, en gingen ene dagreis, en zochten hem onder de bloedverwanten en bekenden.45 En toen zij hem niet vonden, keerden zij weder naar Jeruzalem, en zochten hem.46 En het geschiedde na drie dagen, dat zij hem vonden in den tempel, zittende in het midden der leeraren, om hen aan te horen en te vragen;47 en allen, die hem aanhoorden verwonderden zich over zijn verstand en zijne antwoorden.48 En toen zij hem zagen, ontzetten zij zich; en zijne moeder zeide tot hem: Mijn kind, waarom hebt gij ons dat gedaan? Zie, uw vader en ik hebben u met smart gezocht.49 En hij zeide tot hen: Wat is het, dat gij mij gezocht hebt? Wist gij niet, dat ik zijn moet in hetgeen mijns Vaders is?50 En zij verstonden, dat woord niet, hetwelk hij tot hen zeide.51 En hij ging met hen af, en kwam te Nazaret, en was hun onderdanig. En zijne moeder behield al die woorden in haar hart.52 En Jezus nam toe in wijsheid, ouderdom en genade bij God en de mensen.