Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Lukas 14

1 En het geschiedde, dat hij kwam in het huis van een overste der Farizen, op een sabbat, om brood te eten; en zij namen hem waar.2 En zie, er was een mens Vr hem, die waterzuchtig was.3 En Jezus antwoordde en zeide tot de Schriftgeleerden en Farizen, en sprak: Is het ook geoorloofd op den sabbat te genezen?4 Maar zij zwegen stil. En hij greep hem aan en genas hem, en liet hem gaan.5 En hij antwoordde en zeide tot hen: Wie is er onder u, wiens os of ezel in een put valt en die hem er niet terstond uittrekt op den sabbatdag?6 En zij konden hem daarop weder geen antwoord geven.

7 En hij zeide ene gelijkenis tot de gasten, toen hij merkte, hoe zij verkozen bovenaan te zitten, en zeide tot hen:8 Wanneer gij door iemand genodigd wordt ter bruiloft, zo zet u niet bovenaan; opdat er niet misschien een eerwaardiger dan gij door hem genodigd zij;9 en als dan degeen, die u en hem genodigd heeft, komt, en tot u zegt: Wijk voor dezen, zo moet gij dan met schaamte benedenaan zitten.10 Maar wanneer gij genodigd wordt, zo ga heen en zet u benedenaan, opdat, wanneer hij komt, die u genodigd heeft, hij tot u zegge: Vriend, ga opwaarts. Dan zult gij ere hebben voor degenen die met u aan tafel zitten.11 Want wie zichzelven verhoogt, die zal vernederd worden, en wie zichzelven vernedert, die zal verhoogd worden.12 En hij zeide tot dengene die hem genodigd had: Wanneer gij een middag maal of avondmaal zult houden, zo nodig niet uwe vrienden, noch uwe broeders, noch uwe bloedverwanten, noch uwe geburen, die rijk zijn, opdat zij u niet te eniger tijd wedernodigen en het u vergolden worde.13 Maar wanneer gij een maaltijd zult houden, zo nodig armen, kreupelen, lammen, blinden,14 zo zijt gij zalig; want zij hebben het niet om u te vergelden, maar het zal u vergolden worden in de opstanding der rechtvaardigen.

15 En toen een van degenen, die mede aan tafel zaten, dit hoorde, zeide hij tot hem: Zalig is hij, die brood eet in het rijk Gods.16 Maar hij zeide tot hem: Er was een mens, die een groot avondmaal bereidde, en velen daartoe nodigde.17 En hij zond zijnen dienstknecht uit ter ure des avondmaals, om den genodigden te zeggen: Komt, want alle dingen zijn bereid.18 En zij begonnen allen, tot den laatste toe, zich te verontschuldigen. De eerste zeide tot hem: Ik heb een akker gekocht, en moet uitgaan en hem bezien; ik bid u, verontschuldig mij.19 En een ander zeide: Ik heb vijfjuk ossen gekocht, en ik ga nu heen om die te beproeven; ik bid u, verontschuldig mij.20 En een derde zeide: Ik heb ene vrouw getrouwd, en daarom kan ik niet komen.21 En de dienstknecht kwam weder, en zeide dat zijnen heer. Toen werd de huisheer toornig, en zeide tot zijnen dienstknecht: Ga schielijk uit in de straten en wijken der stad, en brengt de armen en kreupelen en lammen en blinden hier in.22 En de dienstknecht zeide: Heer, het is geschied wat gij bevolen hebt, maar er is nog ruimte.23 En de heer zeide tot den dienstknecht: Ga uit op de wegen en paden, en noodzaak hen om in te komen, opdat mijn huis vol worde.24 Maar ik zeg u, dat niemand van die mannen, die genodigd zijn, van mijn avondmaal proeven zal.

25 En er ging veel volk met hem; en hij keerde zich om, en zeide tot hen:26 Zo iemand tot mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broeders en zusters, ook daarenboven zijn eigen leven, die kan mijn jonger niet zijn;27 en wie zijn kruis niet draagt en mij niet volgt, hij kan mijn jonger niet zijn.28 Want wie is er onder u, die een toren wil bouwen, en niet eerst nederzit en de kosten berekent, of hij genoeg heeft om het uit te voeren?29 Opdat niet misschien, als hij den grond gelegd heeft, en het niet kan uitvoeren, allen die het zien hem beginnen te bespotten,30 en zeggen: Deze mens begon te bouwen, en kon het niet voleindigen.31 Of wat koning wil zich in een strijd begeven tegen een anderen koning, en zit niet eerst neder en beraadslaagt, of hij met tien duizend kan ontmoeten dengeen, die tegen hem komt met twintig duizend?32 Zo niet, dan zendt hij gezanten heen, als gene nog verre is, en bidt om vrede.33 Alzo ook elk van u, die niet verzaakt al wat hij heeft, hij kan mijn jonger niet zijn.34 Het zout is een goed ding; maar indien het zout smakeloos wordt, waarmede zal men het weder zout maken?35 Het is noch op het land, noch in den mest nuttig; maar men zal het wegwerpen. Wie oren heeft om te horen, die hore!

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile