Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Lukas 11

1 En het geschiedde, dat hij op ene plaats was en bad; en toen hij opgehouden had, zeide een zijner jongeren tot hem: Heer, leer ons bidden, gelijk ook Johannes zijn jongeren geleerd heeft.2 En hij zeide tot hen: Als gij bidt, zo zegt: Onze Vader in den hemel! Uw naam worde geheiligd! Uw rijk kome! Uw wil geschiede op de aarde als in den hemel!3 Geef ons altoos ons dagelijks brood!4 En vergeef ons onze zonden; want ook wij vergeven allen, die ons schuldig zijn! En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den kwade!5 En hij zeide tot hen: Indien iemand onder u een vriend heeft, en te middernacht tot hem ging, en tot hem zeide: Vriend, leen mij drie broden,6 want mijn vriend is tot mij gekomen van de reis, en ik heb niets om hem voor te zetten;7 en hij, die binnen is, zou zeggen: Maak mij geen onrust; de deur is alreeds toegesloten, en mijne kinderen zijn met mij te bed, ik kan niet opstaan om u te geven,8 --ik zeg u: hoewel hij niet zou opstaan en hem geven, omdat hij zijn vriend is, zo zal hij echter opstaan om zijn onbeschaamd aanhouden, en hem geven zoveel als hij behoeft.9 En ik zeg u ook: Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt aan, en u zal opengedaan worden.10 Want wie bidt, die ontvangt; en wie zoekt, die vindt; en wie aanklopt, dien zal opengedaan worden.11 Waar bidt onder u een zoon zijn vader om brood, die hem daarvoor een steen zou geven, en indien hij bidt om een vis, die hem voor een vis een slang zou geven;12 of zo hij bidt om een ei, die hem daarvoor een schorpioen zou geven?13 Indien dan gij, die boos zijt, uw kinderen goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal de Vader in den hemel den Heiligen Geest geven dengenen, die hem bidden.

14 En hij dreef een duivel uit, die stom was. En het geschiedde, toen de boze geest uitvoer, dat de stomme sprak, en het volk verwonderde zich.15 Maar sommigen van hen zeiden: Hij drijft de duivelen uit door Belzebub, den overste der duivelen.16 En anderen, om hem te verzoeken, begeerden van hem een teken uit den hemel.17 Maar hij merkte hunne gedachten, en zeide tot hen: Ieder rijk, dat met zichzelf oneens is, wordt verwoest, en het ene huis valt op het andere.18 Indien dan ook de satan met zichzelven oneens is, hoe zal zijn rijk bestaan? dewijl gij zegt, dat ik de duivelen uitdrijf door Belzebub.19 En indien ik de duivelen door Belzebub uitdrijf, door wien drijven uwe zonen ze uit? Daarom zullen zij zelve uwe rechters zijn.20 Maar is het, dat ik door den vinger Gods de duivelen uitdrijf, zo is immers het rijk Gods tot u gekomen.21 Wanneer een sterk gewapende zijn paleis bewaart, zo blijft het zijne in vrede;22 maar als er een komt, die sterker is dan hij, en hem overwint, dan ontneemt hij hem zijne wapenrusting, waarop hij zich verliet, en deelt den roof uit.23 Wie niet met mij is, die is tegen mij; en wie niet met mij vergadert, die verstrooit.24 Wanneer de onreine geest van den mens uitvaart, zo doorwandelt hij dorre plaatsen, en zoekt rust en vindt ze niet. Dan zegt hij: Ik zal wederkeren in mijn huis, waaruit ik gegaan ben;25 en als hij komt, zo vindt hij het met bezemen gekeerd en versierd.26 Dan gaat hij heen en neemt zeven andere geesten met zich, die erger zijn dan hij zelf; en als zij daar inkomen, wonen zij aldaar; en het wordt daarna met dien mens erger dan te voren.

27 En het geschiedde, toen hij dit sprak, dat ene vrouw onder het volk hare stem verhief, en tot hem zeide: Zalig de schoot, die u gedragen heeft, en de borsten, die gij gezogen hebt.28 Maar hij zeide: Ja, zalig zijn degenen, die Gods woord horen en bewaren.

29 En toen het volk dicht bijeendrong, begon hij te zeggen: Dit is een boos geslacht; het begeert een teken, en hun zal geen teken gegeven worden dan alleen het teken van den profeet Jona.30 Want gelijk Jona den Ninevieten een teken was, alzo zal ook des Mensen Zoon zijn voor dit geslacht.31 De Koningin van het Zuiden zal optreden in het oordeel met de lieden van dit geslacht, en zal hen veroordelen; want zij kwam van het einde der wereld, om Salomo's wijsheid te horen; --en zie, hier is meer dan Salomo.32 De lieden van Ninev zullen optreden in het oordeel met dit geslacht, en zullen het veroordelen; want zij deden boete op de prediking van Jona; --en zie, hier is meer dan Jona.33 Niemand ontsteekt een lamp, en zet haar in ene bedekte plaats, ook niet onder een korenmaat, maar op een kandelaar, opdat wie binnen komt, het licht moge zien.34 Het oog is de lamp des lichaams: indien nu uw oog gezond is, zo is uw gehele lichaam licht; maar indien uw oog krank is, zo is ook uw gehele lichaam duister.35 Daarom zie toe, dat het licht in u geen duisternis zij.36 Indien dan uw lichaam geheel licht is, en niet enig deel heeft, dat duister is, zo zal het geheel licht zijn, gelijk wanneer de lamp u met haar schijnsel verlicht.

37 Terwijl hij dit sprak, nodigde een Farizer hem bij zich ter maaltijd; en hij ging binnen, en zette zich aan tafel.38 Toen de Farizer dat zag, verwonderde hij zich, dat hij zich voor het eten niet gewassen had.39 Maar de Heer zeide tot hem: Gij, Farizen, reinigt het buitenste van den beker en den schotel, maar uw binnenste is vol roof en boosheid.40 Gij dwazen, heeft hij, die het buitenste gemaakt heeft, ook het binnenste niet gemaakt?41 Doch geeft als aalmoes, wat er in is; en zie, alles is u rein.42 Maar wee u Farizen, want gij vertiendt de munte en de ruit en allerlei moeskruid, en gaat het oordeel en de liefde Gods voorbij. Dit moest men doen en het ander niet nalaten.43 Wee u, Farizen, dewijl gij gaarne vooraan zit in de synagogen, en gegroet wilt zijn op de markt!44 Wee u, Schriftgeleerden en Farizen, gij huichelaars, omdat gij zijt gelijk aan de bedekte graven, waarover de mensen gaan en het niet weten.45 Toen antwoordde een der Schriftgeleerden en zeide tot hem: Meester, met die woorden smaadt gij ons ook.46 Doch hij zeide: Wee ook u, Schriftgeleerden, want gij belaadt de mensen met ondraagbare lasten, en raakt ze zelve niet met een uwer vingers aan.47 Wee u, want gij bouwt de graven der profeten, en uwe vaderen hebben hen gedood.48 Zo betuigt gij dan, dat gij bewilligt in de werken uwer vaderen; want zij hebben hen gedood, en gij bouwt hunne graven.49 Daarom zegt ook de wijsheid Gods: Ik zal profeten en apostelen tot hen zenden, en sommigen van dezen zullen zij doden, en anderen vervolgen;50 opdat van dit geslacht geist worde het bloed van alle profeten, dat vergoten is van de grondlegging der wereld af,51 van het bloed van Abel tot op het bloed van Zacharia, die omkwam tussen het altaar en den tempel. Ja, ik zeg u: Het zal geist worden van dit geslacht.52 Wee u, Schriftgeleerden, want gij hebt den sleutel der kennis weggenomen; gij komt er niet in, en weert degenen die ingaan willen.53 En toen hij dit tot hen zeide, begonnen de Schriftgeleerden en Farizen sterk op hem aan te dringen, en hem over vele dingen uit te vragen;54 en zij loerden op hem, en zochten, of zij iets opvangen konden uit zijnen mond, opdat zij ene beschuldiging tegen hem mochten hebben.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile