Lectionary Calendar
Sunday, December 22nd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Lukas 10

1 Daarna zonderde de Heer nog zeventig anderen af, en zond hen twee aan twee voor zich uit naar alle steden en plaatsen, waar hij komen zou.2 En hij zeide tot hen: De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinigen: bidt den Heer des oogstes, dat hij arbeiders in zijnen oogst uitzende.3 Gaat heen; zie, ik zend u als lammeren in het midden der wolven.4 Draagt geen beurs, noch reiszak, noch schoenen, en groet niemand op den weg.5 Waar gij in een huis komt, zegt daar eerst: Vrede zij dezen huize!6 En indien aldaar een kind des vredes zijn zal, zo zal uw vrede op hem rusten; maar indien niet, zo zal uw vrede weder tot u keren.7 En blijft in dat huis, en eet en drinkt wat zij hebben; want een arbeider is zijn loon waardig. Gij zult niet van het ene huis in het andere gaan.8 En waar gij in ene stad komt en zij u aannemen, eet daar wat u voorgezet wordt,9 en geneest de kranken, die aldaar zijn, en zegt tot hen: Het rijk Gods is nabij u gekomen.10 Maar als gij in ene stad komt, waar zij u niet aannemen, gaat daar uit op hare straten en zegt:11 Ook het stof, dat aan ons kleeft van uwe stad, slaan wij af op u; nochtans zult gij weten, dat het rijk Gods nabij geweest is.12 Ik zeg u: Het zal Sodom draaglijker zijn te dien dage dan die stad.13 Wee u Chorazin, wee u Bethsada! Want indien te Tyrus en Sidon die daden geschied waren, die in u geschied zijn, zij zouden voorlang in zak en as gezeten en boete gedaan hebben.14 Doch het zal Tyrus en Sidon draaglijker zijn in het oordeel dan ulieden.15 En gij, Kaprnam! dat tot den hemel toe verheven zijt, gij zult tot in de hel nedergestoten worden.16 Wie u hoort, die hoort mij; en wie u veracht, die veracht mij; en wie mij veracht, die veracht hem, die mij gezonden heeft.

17 En de zeventig kwamen met vreugde weder, zeggende: Heer, zelfs de duivelen zijn ons onderdanig in uwen naam.18 En hij zeide tot hen: ik zag den satan als een bliksem van den hemel vallen.19 Zie, Ik heb u de macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden, en over alle geweld des vijands; en niets zal u beschadigen.20 Doch verblijdt u daarover niet, dat de geesten u onderdanig zijn: maar verblijdt u, dat uwe namen in den hemel aangeschreven zijn.21 In die ure verheugde zich Jezus in den geest, en zeide: Ik prijs U Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij dit den wijzen en verstandigen verborgen hebt, en het den onmondigen hebt geopenbaard. Ja, Vader, alzo was het welbehaaglijk voor U! --22 Mij is alles overgegeven door mijnen Vader; en niemand weet wie de Zoon is dan de Vader, noch wie de Vader is dan de Zoon en wien de Zoon het wil openbaren.23 En hij keerde zich tot zijne jongeren, en zeide tot hen afzonderlijk: Zalig zijn de ogen, die zien hetgeen gij ziet.24 Want ik zeg u, vele profeten en koningen hebben begeerd te zien hetgeen gij ziet, en hebben het niet gezien, en te horen hetgeen gij hoort, en hebben het niet gehoord.

25 En zie, toen stond een zeker Wetgeleerde op om hem te verzoeken, en zeide: Meester, wat moet ik doen, opdat ik het eeuwige leven berve?26 En hij zeide tot hem: Hoe staat er in de wet geschreven? Hoe leest gij?27 En hij antwoordde en zeide: "Gij zult God, uwen Heer, liefhebben met uw ganse hart, met uwe ganse ziel, uit alle krachten en met geheel uw verstand en uwen naaste als uzelven".28 En hij zeide tot hem: Gij hebt recht geantwoord; doet dat, en gij zult leven.29 Maar hij wilde zichzelven rechtvaardigen, en zeide tot Jezus: Wie is mijn naaste?30 En Jezus antwoordde en zeide: Een zeker mens ging af van Jeruzalem naar Jericho, en viel onder moordenaars; dezen kleedden hem uit, sloegen hem, en gingen weg, en lieten hem halfdood liggen.31 En het geschiedde bij geval, dat een zeker priester denzelfden weg aftrok; en toen hij hem zag, ging hij hem voorbij.32 Desgelijks ook, toen een Leviet bij die plaats kwam en hem zag, ging hij hem voorbij.33 Maar een zeker Samaritaan reisde, en kwam daarheen; en toen hij hem zag, werd hij innerlijk bewogen,34 en hij ging tot hem, verbond zijne wonden, en goot er olie en wijn in, en hij legde hem op zijn eigen lastdier, en voerde hem in de herberg en droeg zorg voor hem.35 Des anderen daags reisde hij weg, en haalde twee penningen uit, en gaf ze den waard, en zeide tot hem: verzorg hem; en zo gij wat meer aan hem ten koste zult leggen, dat zal ik u betalen, als ik wederkom.36 Wie dunkt u, dat van deze drie de naaste geweest is desgenen, die onder de moordenaars gevallen was?37 Hij zeide: Die barmhartigheid aan hem gedaan heeft. Toen zeide Jezus tot hem: Zo ga heen en doe desgelijks!

38 En het geschiedde, toen zij reisden, dat hij in een vlek ging; daar was ene vrouw, genaamd Martha, die hem in haar huis ontving.39 En zij had ene zuster, genaamd Maria; die zat aan de voeten van Jezus en hoorde zijn woord.40 Doch Martha gaf zich veel te doen om hem te dienen, en zij trad toe en zeide: Heer, vraagt gij er niet naar, dat mijne zuster mij alleen laat dienen? Zeg haar toch dat zij ook aanvatte.41 Maar Jezus antwoordde en zeide tot haar: Martha, Martha, gij bekommert en verontrust u over vele dingen.42 Maar n ding is nodig. Maria heeft het goede deel verkoren, dat niet van haar genomen zal worden.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile