Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Leviticus 7

1 En dit is de wet van het schuldoffer; het is het allerheiligste.2 Ter plaatse, waar men het brandoffer slacht, zal men ook het schuldoffer slachten, en men zal van zijn bloed rondom tegen het altaar sprengen.3 En al zijn vet zal men offeren, den staart, en het vet aan het ingewand;4 de twee nieren met het vet, dat er aan is, aan de lendenen en het net over de lever, aan de nieren afgescheurd;5 en de priester zal het op het altaar ontsteken tot een vuuroffer voor den Heer. Dit is het schuldoffer.6 Al wat mannelijk is onder de priesters zal dat eten op de heilige plaats; want het is het allerheiligste.7 Gelijk het zondoffer is, zo zal ook het schuldoffer zijn; van beide zal enerlei wet zijn; en het zal voor den priester zijn, die daarmede verzoent.8 En voor den priester, die iemands brandoffer offert, zal de huid zijn van het brandoffer, dat hij geofferd heeft.9 En alle spijsoffer, dat in den oven of op den rooster of in de pan gebakken is, zal voor den priester zijn, die het offert.10 En alle spijsoffer, dat met olie gemengd of droog is, zal voor al de zonen van Aron zijn, voor den een gelijk voor den ander.

11 En dit is de wet van het dankoffer, hetwelk men den Heer offert.12 Willen zij een lofoffer brengen, zo zullen zij offeren ongezuurde koeken met olie gemengd, of ongezuurde vladen met olie bestreken, of gerooste koeken van meelbloem met olie gemengd.13 En zij zullen bij dat offer doen een koek van gezuurd brood, tot een lof offer en dankoffer,14 en zullen n van die alle voor den Heer tot een hefoffer brengen, en het zal voor den priester zijn, die het bloed des dankoffers sprengt.15 En het vlees van hun lof offer en dankoffer zal op denzelfden dag, als het geofferd wordt, gegeten worden, en daarvan zal niets overgelaten worden tot den morgen.16 En hetzij het ene gelofte of een vrijwillig offer zijn zal, zo zal het op dienzelfden dag als het geofferd wordt, gegeten worden; maar indien er iets van overblijft tot den anderen dag, zal men het evenwel mogen eten.17 Maar wat van het geofferde vlees overblijft tot den derden dag, zal met vuur verbrand worden;18 en indien iemand op den derden dag van het geofferde vlees zijns dankoffers eten zal, zo zal hij, die het geofferd heeft, niet aangenaam zijn, en het zal hem ook niet toegerekend worden; het zal een gruwel zijn, en wie daarvan eten zal, is aan ene misdaad schuldig.19 En het vlees, dat met iets onreins in aanraking komt, zal niet gegeten maar met vuur verbrand worden; doch wie rein van lichaam is, mag het vlees eten.20 En wie eten zal van het vlees des dankoffers, dat den Heer toebehoort, terwijl zijne onreinheid aan hem is, zal uit zijn volk uitgeroeid worden.21 En wanneer iemand iets onreins aanraakt, hetzij een onrein mens of beest, of wat anders onrein is, en van het vlees des dankoffers, dat den Heer toebehoort, eet, zo zal hij uit zijn volk uitgeroeid worden.22 En de Heer sprak tot Mozes, zeggende:23 Spreek tot de kinderen Israls, zeggende: Gij zult geen vet van ossen, lammeren en geiten eten.24 Het vet van een aas en wat door een wild dier verscheurd is, mag wel tot allerlei gebruik dienen, maar gij zult het niet eten;25 want wie het vet van een beest, hetwelk den Heer tot een offer gegeven is, eet, zal uit zijn volk uitgeroeid worden.26 Gij zult ook, waar gij woont, geen bloed eten, noch van vee noch van vogels:27 wie enig bloed zal eten, zal uit zijn volk uitgeroeid worden.28 En de Heer sprak tot Mozes, zeggende:29 Spreek tot de kinderen Israls, zeggende: Wie den Heer zijn dankoffer brengen wil, zal ook medebrengen wat tot het dankoffer des Heren behoort.30 Hij zal het met zijne hand aldaar brengen tot een offer voor den Heer, namelijk het vet aan de borst zal hij brengen, benevens de borst, om een beweegoffer te zijn voor den Heer;31 en de priester zal dat vet op het altaar ontsteken; en de borst zal voor Aron en zijne zonen zijn.32 En den rechterschouder zult gij den priester tot een hefoffer van uwe dankoffers geven.33 En wie van Arons zonen het bloed des dankoffers en het vet offert, voor dien zal de rechterschouder tot zijn deel zijn;34 want de beweegborst en den hefschouder heb Ik genomen van de kinderen Israls uit hunne dankoffers, en heb die den priester Aron en zijnen zonen gegeven tot een eeuwig recht.

35 Dit is het heilig deel van Aron en zijne zonen van de offers des Heren, op dien dag, toen Hij hen deed naderen om priesters te zijn voor den Heer,36 hetwelk de Heer gebood op dien dag, toen Hij hen zalfde, dat hun van de kinderen Israls zou gegeven worden, tot ene eeuwige inzetting voor al hunne nakomelingen.37 Dit is de wet van het brandoffer, van het spijsoffer, van het zondoffer, van het schuldoffer, van het inwijdingsoffer en van het dankoffer,38 welke de Heer aan Mozes geboden heeft op den berg Sina, op den dag toen Hij hem gebood aangaande de kinderen Israls, om hunne offers den Heer te offeren in de woestijn Sina.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile