Lectionary Calendar
Monday, November 25th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Leviticus 6

1 En de Heer sprak tot Mozes, zeggende:2 Wanneer een ziel zondigde en zich tegen den Heer vergreep, daarin, dat hij loochent hetgeen zijn naaste hem toevertrouwd heeft, of wat hem ter hand gesteld is, of wat hij met geweld genomen of met onrecht aan zich gebracht heeft;3 of als hij hetgeen verloren is, gevonden heeft en dat loochent met een valsen eed, of wat van dit alles ook zij, waarin een mens tegen zijnen naaste zondigt;4 als het nu geschiedt, dat hij alzo zondigt en zich schuldig maakt, zo zal hij wedergeven hetgeen hij met geweld genomen of met onrecht aan zich gebracht heeft, of wat hem toevertrouwd is, of wat hij gevonden heeft,5 of waarover hij den valsen eed gedaan heeft: dat zal hij alles in het geheel wedergeven, en nog het vijfde deel daarenboven, aan dengeen, van wien het geweest is, op den dag, als hij zijn schuldoffer brengt.6 En voor zijne schuld zal hij voor den Heer tot den priester brengen een ram van de kudde, zonder gebrek, die een schuldoffer waard is.7 Zo zal de priester hem verzoenen voor den Heer en hem zal vergeven worden al wat hij gedaan heeft, waaraan hij zich heeft schuldig gemaakt.

8 En de Heer sprak tot Mozes, zeggende:9 Gebied Aron en zijnen zonen, zeggende: Dit is de wet van het brandoffer: het brandoffer op het altaar brande den gehelen nacht tot aan den morgen, en het vuur des altaars zal daarop branden.10 En de priester zal zijnen linnen rok aantrekken en de linnen onderklederen aan zijn lijf; en hij zal de as opnemen, welke door het vuur des brandoffers op het altaar gemaakt is, en zal die bij het altaar uitschudden.11 En hij zal daarna zijne klederen uittrekken en andere klederen aandoen, en de as uitdragen tot buiten het leger aan ene reine plaats.12 Het vuur op het altaar zal branden en nooit uitgeblust worden; de priester zal daarop elken morgen het hout aansteken, en daarop het brandoffer bereiden, en het vet der dankoffers daarop ontsteken.13 Eeuwiglijk zal het vuur op het altaar branden en nooit uitgeblust worden.

14 En dit is de wet van het spijsoffer, hetwelk Arons zonen offeren zullen voor den Heer op het altaar.15 Hij zal daarvan een handvol afnemen, van de meelbloem des spijsoffers, en van de olie, en al den wierook, die op het spijsoffer ligt, en zal het op het altaar ontsteken tot een liefelijken reuk, ene gedachtenis voor den Heer.16 Maar het overige zullen Aron en zijne zonen eten, en zij zullen het ongezuurd eten op de heilige plaats, in het voorhof van de tent der samenkomst;17 zij zullen niets met zuurdeeg bakken, want het is hun deel, hetwelk Ik hun gegeven heb van mijn offer; het zal hun het allerheiligste zijn, gelijk het zondoffer en schuldoffer.18 Al wat mannelijk is onder Arons kinderen zal dat eten. Dit zij ene eeuwige inzetting bij uwe nakomelingen, aangaande de vuuroffers voor den Heer: niemand zal die aanraken, tenzij dat hij gewijd is.19 En de Heer sprak tot Mozes, zeggende:20 Dit zal het offer van Aron en zijne zonen zijn, hetwelk zij den Heer offeren zullen op den dag zijner zalving: het tiende deel van een efa meelbloem tot een dagelijks spijsoffer, de ene helft des morgens en de andere helft des avonds.21 Gij zult het in ene pan met olie bereiden en het geroost brengen, en aan gebakken stukken zult gij het offeren tot een liefelijken reuk voor den Heer.22 En de priester, die na hem uit zijne zonen in zijne plaats zal gezalfd worden, zal dat doen. Dit is ene eeuwige inzetting voor den Heer: het zal geheel verbrand worden;23 want alle spijsoffer van een priester zal geheel verbrand en niet gegeten worden.

24 En de Heer sprak tot Mozes, zeggende:25 Spreek tot Aron en zijne zonen, zeggende: Dit is de wet van het zondoffer: Ter plaatse, waar gij het brandoffer slacht, zult gij ook het zondoffer slachten voor den Heer; dit is het allerheiligste.26 De priester, die dat zondoffer offert, zal het eten op de heilige plaats, in het voorhof van de tent der samenkomst.27 Niemand zal dit vlees aanraken, tenzij dat hij gewijd is en wie met deszelfs bloed een kleed besprengt, zal het besprengde stuk wassen op de heilige plaats.28 En den aarden pot, waarin het gekookt is, zal men aan stukken breken; maar is het een koperen pot, zo zal men hem schuren en met water spoelen.29 Al wat mannelijk is onder de priesters zal daarvan eten; want het is het allerheiligste.30 Maar alle zondoffer, waarvan het bloed in de tent der samenkomst gebracht wordt om in het heilige te verzoenen, zal men niet eten, maar met vuur verbranden.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile