the Week of Proper 28 / Ordinary 33
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Leviticus 27
1 En de Heer sprak tot Mozes, zeg gende:2 Spreek tot de kinderen Israls en zeg tot hen: Wanneer iemand den Heer een bijzondere gelofte doet, alzo dat hij zichzelven ene schatting oplegt, zo zal dit de schatting zijn.3 Een man, van twintig jaar oud tot in het zestigste jaar, zult gij schatting op vijftig zilveren sikkels, naar den sikkel des heiligdoms;4 en ene vrouw zult gij schatten op dertig sikkels.5 Van vijf jaar oud tot twintig jaar, zult gij hem schatten op twintig sikkels, als het een man is, maar ene vrouw op tien sikkels.6 Van een maand oud tot vijf jaar, zult gij hem schatten op vijf sikkels zilver, als het een man is, maar ene vrouw op drie sikkels zilver.7 Maar is hij zestig jaar oud en daarboven, zo zult gij hem schatten op vijftien sikkels, als het een man is, maar ene vrouw op tien sikkels.8 Maar is hij te arm voor zulk ene schatting, zo zal hij zich voor den priester stellen, en de priester zal hem schatten; hij zal hem schatten naardat de hand desgenen, die de belofte gedaan heeft, verdienen kan.9 Maar is het een beest, dat men den Heer kan offeren: al wat men van dien aard den Heer gewijd heeft, is heilig.10 Men zal het niet verwisselen noch verruilen, een goed voor een kwaad of een kwaad voor een goed; maar indien iemand het ene beest voor het andere verwisselt, zo zullen beide den Heer heilig zijn.11 Maar is het dier onrein, zodat men het den Heer niet offeren mag, zo zal men dat voor den priester stellen;12 en de priester zal het schatten, of het goed of kwaad is, en bij de schatting des priesters zal het blijven.13 Maar wil iemand dat lossen, die zal het vijfde deel boven de schatting geven.
14 Wanneer iemand zijn huis heiligt, opdat het den Heer heilig zij, zo zal de priester het schatten, of het goed of kwaad is; en naardat de priester het schat, zal het gelden.15 Maar indien hij, die het geheiligd heeft, het wil lossen, zo zal hij het vijfde deel van het geld, boven hetgeen waarop het geschat is, daarbij geven; zo zal het weder het zijne worden.16 Wanneer iemand een stuk des akkers van zijn erfgoed den Heer heiligt, zo zal de schatting zijn naar gelang hij opbrengt: brengt hij een homer gerst op, zo zal hij vijftig sikkels zilver gelden.17 En heiligt hij zijnen akker van het jubeljaar af, zo zal hij naar zijne waarde geven;18 maar heeft hij hem na het jubeljaar geheiligd, zo zal de priester hem berekenen naar de overige jaren tot het jubeljaar, en daarnaar minder schatten.19 Maar wil hij, die hem geheiligd heeft, den akker lossen, zo zal hij het vijfde deel van het geld, boven hetgeen waarop hij geschat is, daarbij geven; zo zal hij de zijne worden.20 Doch wil hij hem niet lossen, maar verkoopt hij hem aan een ander, zo zal hij niet meer gelost worden;21 maar deze akker, als hij in het jubeljaar loskomt, zal den Heer heilig zijn als een verbannen akker; en hij zal het erfgoed des priesters zijn.22 Ook als iemand een akker, dien hij gekocht heeft, en die niet zijn erfgoed is, den Heer heiligt,23 zo zal de priester dien berekenen, wat hij geldt tot aan het jubeljaar; en hij zal op dien dag die schatting geven, opdat hij den Heer heilig zij.24 Maar in het jubeljaar zal hij weder aan dengene, komen, van wien hij hem gekocht heeft, opdat hij zijn erfgoed in het land zij.25 Al uwe schatting zal geschieden naar den sikkel des heiligdoms; een sikkel nu doet twintig gera.
26 Het eerstgeborene onder het vee, dat den Heer reeds toebehoort, zal niemand den Heer heiligen, hetzij een os of schaap; want het is des Heren.27 Maar is aan het beest iets onreins, zo zal men het lossen naar zijne waarde, en het vijfde deel daarenboven geven; en wil men het niet lossen, zo verkope men het naar zijne waarde.28 Men zal niets, dat verbannen is, hetwelk iemand den Heer verbant van al wat het zijne is, hetzij mens, beest of erfakker, verkopen noch lossen; want al wat verbannen is, is den Heer het allerheiligste.29 Men zal ook geen verbannen mens lossen, maar hij zal den dood sterven.30 Alle tienden in het land, zo van het zaad des lands als van de vruchten der bomen, zijn voor den Heer, en zij zullen den Heer heilig zijn.31 Maar wil iemand zijne tienden lossen, die zal het vijfde deel daarenboven geven.32 En alle tienden van runderen en schapen, en wat onder den herdersstaf gaat, dat is een heilig tiende voor den Heer.33 Men zal niet vragen, of het goed of kwaad is, men zal het ook niet verwisselen; maar indien iemand het verwisselt, zo zal het beide heilig zijn en niet gelost worden.34 Dit zijn de geboden, die de Heer door Mozes gebood aan de kinderen Israls op den berg Sina.