the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Leviticus 10
1 En de zonen van Aron, Nadab en Abihu, namen elk zijn wierookvat en deden er vuur in, en legden er reukwerk op, en brachten vreemd vuur voor den Heer, hetwelk Hij hun niet geboden had.2 Toen ging er een vuur uit van den Heer en verteerde hen, zodat zij stierven voor den Heer.
3 En Mozes sprak tot Aron: Dit is het wat de Heer gezegd heeft: Ik zal mijne heiligheid bewijzen aan degenen die tot Mij naderen, en voor al het volk zal Ik mijne heerlijkheid tonen. En Aron zweeg stil.4 Toen riep Mozes Misal en Elzafan, de zonen van Uzzil, Arons oom, en sprak tot hen: Treedt toe en draagt uwe broeders weg van het heiligdom tot buiten het leger.5 En zij traden toe en droegen hen weg in hunne linnen rokken tot buiten het leger, gelijk Mozes gezegd had.6 Toen sprak Mozes tot Aron en zijne zonen Eleazar en Ithamar: Gij zult uwe hoofden niet ontbloten noch uwe klederen scheuren, opdat gij niet sterft en er geen toorn kome over de gehele gemeente maar laat uwe broeders, het gehele huis Israls, wenen over dezen brand, dien de Heer ontstoken heeft.7 Gij echter zult niet weggaan van den ingang van de tent der samenkomst, gij mocht anders sterven, want de zalfolie des Heren is op u. En zij deden gelijk Mozes zeide.
8 De Heer nu sprak tot Aron, zeggende:9 Gij, en uwe zonen met u, zult geen wijn noch sterken drank drinken, wanneer gij in de tent der samenkomst gaat, opdat gij niet sterft. Dit zij ene eeuwige inzetting voor al uw nakomelingen,10 opdat gij kunt onderscheiden wat heilig en onheilig, wat onrein en rein is;11 en opdat gij den kinderen Israls alle rechten leert, welke de Heer door Mozes tot u gesproken heeft.
12 En Mozes sprak tot Aron, en tot zijne overgebleven zonen Eleazar en Ithamar: Neemt van de offers des Heren wat overgebleven is van het spijsoffer, en eet het ongezuurd bij het altaar, want het is het allerheiligste.13 En gij zult het op de heilige plaats eten, want dit is uw recht en het recht uwer zonen van de offers des Heren alzo toch is mij geboden.14 Maar de beweegborst en den hefschouder zult gij, en uwe zonen en uwe dochters met u, eten aan ene reine plaats, want aan u en uwe kinderen is dit recht gegeven van de dankoffers der kinderen Israls.15 Want de hefschouder en de beweegborst worden bij de offers van het vet gebracht, om tot een beweegoffer bewogen te worden voor den Heer; daarom is het u en uwen kinderen met u tot een eeuwig recht, gelijk de Heer geboden heeft.16 En Mozes zocht den bok des zondoffers, en vond hem verbrand. Toen werd hij toornig op Eleazar en Ithamar, Arons zonen, die nog over waren, zeggende:17 Waarom hebt gij dat zondoffer niet gegeten op de heilige plaats, daar het het allerheiligste is, en het u gegeven is, opdat gij de misdaad der gemeente zoudt dragen, om haar te verzoenen voor den Heer?18 Zie, zijn bloed is niet binnen in het heilige gekomen; gij moest het in het heilige gegeten hebben, gelijk mij geboden is.19 Maar Aron sprak tot Mozes: Zie, heden hebben zij hun zondoffer en hun brandoffer voor den Heer geofferd, en het is mij dus gegaan, gelijk gij ziet en zou ik dan heden van het zondoffer eten? Zou dat den Heer behagen?20 Toen Mozes dit hoorde, nam hij er genoegen in.