the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Klaagliederen 5
1 Gedenk Heer, hoe het ons gaat; aanschouw en zie onzen smaad aan.2 Ons erf is den vreemden ten deel geworden, en onze huizen den uitlanders.3 Wij zijn wezen en hebben geen vader; onze moeders zijn als weduwen.4 Ons water moeten wij voor geld drinken, ons hout wordt ons tegen betaling gebracht.5 Men drijft ons over den hals; en of wij al moede zijn, zo laat men ons nochtans geen rust.6 Wij hebben ons aan Egypte en Assyri moeten overgeven, opdat wij brood genoeg zouden te eten hebben.7 Onze vaders hebben gezondigd en zijn niet meer, en wij moeten hunne misdaad ontgelden.8 Knechten heersen over ons, en er is niemand, die ons redt uit hunne hand.9 Wij moeten ons brood met gevaar van ons leven halen, wegens het zwaard der woestijn.10 Onze huid is verbrand als in den oven, wegens den gruwelijken honger.11 Zij hebben de vrouwen te Sion verkracht, en de jonkvrouwen in de steden van Juda.12 De vorsten zijn door hen opgehangen, en de personen der ouden heeft men niet geerd.13 De jongelingen hebben molenstenen moeten dragen, en de jonge knapen bezweken onder het houtdragen.14 De ouden zitten niet meer in de poort, en de jongelingen hebben hun snarenspel gestaakt.15 De vreugd onzes harten is ten einde, onze rei is in weeklagen veranderd.16 De kroon onzes hoofds is afgevallen. Wee ons, dat wij zo gezondigd hebben!
17 Daarom is ook ons hart bedroefd, en zijn onze ogen duister geworden:18 wegens den berg Sion, dat hij zo woest ligt, en de vossen er over lopen.19 Maar Gij Heer, Gij, die eeuwig blijft, en uw troon altoos en eeuwig,20 waarom wilt Gij ons geheel vergeten, en ons zolang verlaten?21 Heer, breng ons weder tot U, opdat wij wederkeren; vernieuw onze dagen als van ouds.22 Want zoudt Gij ons verworpen hebben, en zozeer op ons vertoornd zijn?