the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Richteren 17
1 En er was een man van het gebergte van Efram, genaamd Micha.
2 Die sprak tot zijne moeder: De duizend en honderd zilverlingen, die u ontnomen zijn en waarover gij ene vervloeking voor mijne oren hebt uitgesproken, zie, dat geld is bij mij, ik heb het tot mij genomen. Toen sprak zijne moeder: Gezegend zij mijn zoon den Heer!
3 Alzo gaf hij zijne moeder de duizend en honderd zilverlingen weder. Doch zijne moeder sprak: Ik heb dat geld den Heer geheiligd van mijne hand, voor mijnen zoon, dat hij een gesneden en een gegoten beeld zou doen maken; daarom geef ik het u nu terug.
4 Maar hij gaf dat geld aan zijne moeder weder. Toen nam zijne moeder tweehonderd zilverlingen en bracht die tot den goudsmid, die maakte haar een gesneden en een gegoten beeld; en het was daarna in het huis van Micha.
5 En de man Micha had een godshuis en hij maakte een lijfrok en huisgoden, en wijdde een van zijne zonen, dat hij zijn priester werd.
6 In die dagen was er geen koning in Isral; ieder deed wat hem goed dacht.
7 Nu was er een jongeling van Bethlehem-Juda, onder het geslacht van Juda; en hij was een Leviet, en verkeerde daar als vreemdeling.
8 En hij trok uit de stad Bethlehem-Juda, om te wandelen waarheen hij kon; en toen hij op het gebergte van Efram kwam aan het huis van Micha, terwijl hij zijnen weg ging,
9 vraagde Micha hem: Van waar komt gij? En hij antwoordde hem: Ik ben een Leviet van Bethlehem-Jud, en wandel waarheen ik kan.
10 En Micha sprak tot hem: Blijf bij mij, gij zult mijn vader en mijn priester zijn; ik zal u jaarlijks tien zilverlingen en de nodige klederen en uw voedsel geven. En de Leviet ging met hem.
11 En de Leviet nam aan bij dien man te blijven; en hij hield den jongeling als een zoon.
12 En Micha wijdde den Leviet, opdat hij zijn priester werd; en hij was alzo in het huis van Micha.
13 En Micha sprak: Nu weet ik, dat de Heer mij zal weldoen, omdat ik dezen Leviet tot een priester heb.