Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Jozua 6

1 Jericho nu was voor de kinderen Israls toegesloten en bewaard, zodat er niemand uit of in kon komen.2 En de Heer sprak tot Jozua: Zie, Ik heb Jericho met haren koning en hare krijgslieden in uwe hand gegeven.3 Laat al de krijgslieden rondom de stad gaan, nmaal, en doe alzo zes dagen achtereen.4 En laat zeven priesters bazuinen des jubeljaars dragen Vr de ark uit, en gaat op den zevenden dag zevenmaal om de stad, en laat de priesters de bazuinen blazen.5 En als men den hoorn des jubeljaars blaast, en het geluid aanhoudend gaat, dat gij de bazuinen hoort, zo zal al het volk een groot krijgsgeschreeuw maken; dan zullen de stadsmuren instorten, en het volk zal er invallen, een ieder recht voor zich uit.

6 Toen riep Jozua, Nuns zoon, de priesters en sprak tot hen: Draagt de ark des verbonds, en laat zeven priesters zeven jubeljaars-bazuinen dragen Vr de ark des Heren.7 En tot het volk sprak hij: Trekt heen en gaat rondom de stad; en wie toegerust is ga voor de ark des Heren uit.8 Toen Jozua dit aan het volk gezegd had, droegen de zeven priesters zeven jubeljaarsbazuinen voor de ark des Heren uit; en zij gingen en bliezen de bazuinen, en de ark des verbonds des Heren volgde hen.9 En wie toegerust was, ging voor de priesters uit, die de bazuinen bliezen, en de menigte volgde de ark, terwijl men de bazuinen blies.10 Maar Jozua gebood aan het volk, zeggende: Gij zult geen krijgsgeschreeuw maken noch uwe stem laten horen, geen woord zal er uit uwen mond gaan, tot op den dag, wanneer ik tot ulieden zeggen zal: Maakt een krijgsgeschreeuw! Maakt alsdan een krijgsgeschreeuw.11 Alzo ging de ark des Heren rondom de stad nmaal; en zij kwamen in het leger en bleven daarin.12 Daarna maakte zich Jozua des morgens vroeg op, en de priesters droegen de ark des Heren;13 en de zeven priesters droegen de zeven jubeljaarsbazuinen voor de ark des Heren uit, en gingen en bliezen de bazuinen; en wie toegerust was ging voor hen uit, en de menigte volgde de ark des Heren, terwijl men de bazuinen blies.14 Des anderen daags gingen zij ook nmaal rondom de stad, en kwamen weder in het leger; alzo deden zij zes dagen achtereen.15 Maar op den zevenden dag, toen de dageraad aanbrak, maakten zij zich vroeg op, en gingen op dezelfde wijze zevenmaal rondom de stad, zodat zij op dien dag alleen zevenmaal rondom de stad gingen.16 En ten zevenden male, toen de priesters de bazuinen bliezen, sprak Jozua tot het volk: Maakt een krijgsgeschreeuw, want de Heer heeft ulieden de stad gegeven.

17 Maar deze stad en al wat er in is zal den Heer verbannen zijn; de hoer Rachab alleen zal in het leven blijven, en allen, die met haar in huis zijn, want zij heeft de boden verborgen, die wij uitgezonden hebben.18 Alleenlijk wacht u voor het verbannene, dat gij geen banvloek over u brengt, indien gij iets van het verbannene neemt, en het leger van Isral tot een ban stelt en in ongeluk stort.19 Maar al het zilver en goud, met de koperen en ijzeren gereedschappen, zal den Heer geheiligd zijn, opdat het tot den schat des Heren kome.20 En het volk maakte een krijgsgegeschreeuw, toen zij op de bazuinen bliezen; want toen het volk het geluid der bazuinen hoorde, maakte het een groot krijgsgeschreeuw. En de muren vielen om, en het volk klom in de stad, een ieder recht voor zich uit: alzo namen zij de stad in.21 En zij verbanden al wat in de stad was met de scherpte des zwaards, zo mannen als vrouwen, jong en oud, ossen, schapen en ezels.22 Maar Jozua sprak tot de twee mannen, die het land bespied hadden: Gaat in het huis der hoer en brengt die vrouw vandaar uit met al wat zij heeft, gelijk gij haar gezworen hebt.23 Toen gingen de jongelingen, de verspieders, daarin, en brachten Rachab daaruit, met haren vader en hare moeder en broeders, en al wat zij had, en haar gehele geslacht, en leidden hen daarbuiten, naar het leger van Isral.24 De stad nu verbrandden zij met vuur en al wat er in was; alleen het zilver en goud en de koperen en ijzeren gereedschappen deden zij bij den schat van het huis des Heren.25 Maar Rachab, de hoer, met haar vaderlijk huis en al wat zij had, liet Jozua leven, en zij woonde in Isral tot op dezen dag, omdat zij de boden verborgen had, die Jozua om te verspieden naar Jericho gezonden had.26 Te dier tijd zwoer Jozua, zeggende: Vervloekt zij de man voor den Heer, die zich opmaakt en deze stad Jericho bouwt: als hij haren grond legt, dat koste hem zijnen eerstgeboren zoon; en als hij hare poorten stelt, dat koste hem zijnen jongsten zoon.27 En de Heer was met Jozua, zodat men van hem sprak in alle landen.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile