the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Jozua 20
1 En de Heer sprak tot Jozua, zeggende:2 Spreek tot de kinderen Israls: Bestemt onder u vrijsteden, waarvan ik ulieden door Mozes gesproken heb;3 waarheen een doodslager vliede, die iemand onvoorziens en onwetend verslagen heeft; opdat zij hem zijn tot een toevlucht tegen den bloedwreker.4 En wie naar een van die steden vlucht, zal staan buiten de stadspoort, en zal voor de oudsten dier stad zijne zaak verhalen; zo zullen zij hem tot zich in de stad nemen en hem ruimte geven, dat hij bij hen wone.5 En als de bloedwreker hem najaagt, zo zullen zij den doodslager niet overgeven in zijne hand, dewijl hij onwetend zijnen naaste verslagen heeft, en hem te voren niet vijandig geweest is,6 en hij zal in die stad wonen, totdat hij gestaan heeft voor de gemeente ten gerichte, tot den dood des hogepriesters, die in die dagen zijn zal. Alsdan zal de doodslager wederkeren in zijne stad en in zijn huis, tot de stad van waar hij gevlucht is.
7 Toen heiligden zij daartoe Kedes in Galila op het gebergte van Naftali, en Sichem op het gebergte van Efram, en Kirjath-Arba--dat is Hebron--op het gebergte van Juda;8 en aan gene zijde van den Jordaan, waar Jericho ligt, tegen het Oosten, bestemden zij daartoe Bezer in de woestijn, op het platteland, uit den stam van Ruben, en Ramoth in Gilead uit den stam van Gad, en Golan in Basan uit den stam van Manasse.9 Dit zijn de steden, die bestemd waren voor al de kinderen Israls, en voor de vreemdelingen, die onder hen woonden, opdat derwaarts vluchtte wie onvoorziens iemand verslagen had; dat hij niet stierf door den bloedwreker, eer hij voor de gemeente gestaan had.