the Week of Proper 28 / Ordinary 33
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Jozua 19
1 Daarna viel het tweede lot voor den stam der kinderen van Simeon naar hunne geslachten; en hun erfdeel was onder het erfdeel der kinderen van Juda.2 En hun werd ten erfdeel Ber-Sba, Seba, Molada,3 Hazar-Sual, Bala, Azem,4 Eltolad, Bethul, Horma,5 Ziklag, Beth-Hammarkaboth, Hazar-Susa,6 Beth-Lebaoth, Saruhen: dit zijn dertien steden en hare dorpen.7 Ain, Rimmon, Ether, Asan: dit zijn vier steden en hare dorpen.8 Daarenboven al de dorpen, die rondom deze steden liggen, tot aan Balath-Ber-Ramath tegen het Zuiden. Dit is het erfdeel van den stam der kinderen van Simeon naar hunne geslachten.9 Het erfdeel der kinderen Simeons was onder het snoer der kinderen van Juda; want dewijl het erfdeel der kinderen van Juda hun te groot was, erfden de kinderen van Simeon onder hen het erfdeel.
10 Het derde lot viel voor de kinderen van Zebulon naar hunne geslachten, en de grenspaal huns erfdeels was tot aan Sarid,11 en ging op Westwaarts naar Marala, en stiet aan Dabbseth, alsook aan de beek, die Vr Jokneam vliet;12 dan wendt hij zich weder van Sarid tegen den opgang der zon, tot aan den grenspaal Kisloth-Tabor; en komt uit te Dobrath, en strekt zich opwaarts naar Jafia;13 en van daar gaat hij tegen het Oosten door Gath-Hfer, Eth-Kazin, en komt uit aan Rimmon, Methoar en Nea,14 en keert zich om van het Noorden naar Nathon, en eindigt in het dal van Jiftah-El;15 voorts Kattath, Nahalal, Simron, Jidala en Bethlehem: dit zijn twaalf steden en hare dorpen.16 Dit is het erfdeel der kinderen van Zebulon naar hunne geslachten; dat zijn hunne steden en hare dorpen.
17 Het vierde lot viel voor de kinderen van Issaschar naar hunne geslachten.18 En hun grenspaal was Jizrel, Kesulloth, Sunem,19 Hafaram, Sion, Anacharath,20 Rabbith, Kisjon, Ebez,21 Remeth, En-Gannim, En-Hadda, Beth-Pazzez;22 en hij stoot aan Tabor, Sahazima, Beth-Smes, en eindigt aan den Jordaan: zestien steden en hare dorpen.23 Dit is het erfdeel van den stam der kinderen van Issaschar naar hunne geslachten, de steden en hare dorpen.
24 Het vijfde lot viel voor den stam der kinderen van Aser naar hunne geslachten.25 En hun grenspaal was Helkath, Hali, Beten, Achsaf,26 Allammlech, Amad, Misal en stoot aan den Karmel ten Westen, en aan Sihor-Libnath,27 en wendt zich tegen den opgang der zon naar Beth-Dagon, en stoot aan Zebulon, en aan het dal Jiftah-El Noordwaarts naar Beth-Emek en Nel, en komt uit te Kabul ter linkerhand,28 en Ebron, Rehob, Hammon, Kana, tot aan het grote Sidon,29 en wendt zich naar Rama, tot aan de vaste stad Tyrus, en wendt zich naar Hosa, en eindigt in de zee, in de streek van Achzib:30 en Umma, Afek, Rehob: twee en twintig steden en hare dorpen.31 Dit is het erfdeel van den stam der kinderen van Aser naar hunne geslachten, de steden en hare dorpen.
32 Het zesde lot viel voor de kinderen van Naftali naar hunne geslachten.33 En hun grenspaal was van Helef, Elon, door Zanannim, Adami-Nkeb, Jabnel, tot Lakkum toe, en eindigt aan den Jordaan,34 en wendt zich ten Westen van Aznoth Tabor, en komt vandaar uit te Hukkok, en stoot aan Zebulon tegen het Zuiden, en aan Aser tegen het Westen, en aan Juda aan den Jordaan tegen den opgang der zon;35 en heeft tot vaste steden: Ziddim, Zer, Hammath, Rakkath, Kinnreth,36 Adama, Rama, Hazor,37 Kedes, Edre, En-Hazor,38 Jiron, Migdal-El, Horem, Beth-Anath, Beth-Smes: negentien steden en hare dorpen.39 Dit is het erfdeel van den stam der kinderen van Naftali naar hunne geslachten, de steden en hare dorpen.
40 Het zevende lot viel voor den stam der kinderen van Dan naar hunne geslachten.41 En de grenspaal huns erfdeels was Zora, Estaol, Ir-Smes,42 Salabbin, Ajjalon, Jithla,43 Elon, Timnatha, Ekron,44 Eltek, Gibbethon, Balath,45 Jehud, Ben-Berak, Gath-Rimmon,46 M-Jarkon, Rakkon, met de landstreek tegenover Jafo.47 En aan deze eindigt de grenspaal der kinderen van Dan. En de kinderen van Dan trokken opwaarts en streden tegen Lesem, en namen haar in en sloegen haar met de scherpte des zwaards, en namen haar in bezit, en woonden daarin, en noemden ze Dan, naar huns vaders naam.48 Dit is het erfdeel van den stam der kinderen van Dan naar hunne geslachten, de steden en hare dorpen.
49 En toen zij het land geheel uitgedeeld hadden met zijne grenspalen, gaven de kinderen Israls aan Jozua, den zoon van Nun, een erfdeel onder hen; en zij gaven hem,50 naar het bevel des Heren, de stad, welke hij begeerde, namelijk Timnath-Srah, op het gebergte van Efram; toen bouwde hij die stad op en woonde daarin.51 Dit zijn de erfdelen, die Eleazar, de priester, en Jozua, de zoon van Nun, en de hoofden der familin, onder de geslachten, door het lot aan de kinderen Israls uitdeelden te Silo Vr den Heer, aan den ingang van de tent der samenkomst; en zij voleindigden alzo het uitdelen des lands.