Lectionary Calendar
Sunday, December 22nd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Johannes 5

1 Daarna was er een feest der Joden, en Jezus ging op naar Jeruzalem.2 En er is te Jeruzalem bij de Schaapspoort een badwater, dat in het Hebreeuws genaamd is Bethesda, en het heeft vijf galerijen,3 in welke vele kranken, blinden, lammen, verdorden lagen, wachtende tot het water zich bewoog.4 Want een Engel daalde neder te zijner tijd in het bad, en bewoog het water; wie nu het eerst, nadat het water bewogen was, er inging, die werd gezond, met wat ziekte hij ook bevangen was.5 En aldaar was een mens, die acht en dertig jaren krank gelegen had.6 Toen Jezus dezen zag liggen, en vernam, dat hij er reeds langen tijd gelegen had, zeide hij tot hem: Wilt gij gezond worden?7 De kranke antwoordde hem: Heer, ik heb niemand, die, als het water zich beweegt, mij in het bad brengt; en als ik kom, dan klimt er een ander Vr mij in.8 Jezus zeide tot hem: Sta op, neem uw bed op en ga heen.9 En terstond werd de mens gezond, en nam zijn bed op en ging heen. En het was sabbat op dien dag.10 Toen zeiden de Joden tot dengene, die gezond geworden was: Het is heden sabbat, het betaamt u niet het bed te dragen.11 Hij antwoordde hun: Die mij gezond gemaakt heeft, die zeide tot mij: Neem uw bed op en ga heen.12 Toen vraagden zij hem: Wie is de mens, die tot u gezegd heeft: Neem uw bed op en ga heen?13 Maar die gezond geworden was wist niet wie hij was; want Jezus was geweken, dewijl er zoveel volk in die plaats was.14 Daarna vond Jezus hem in den tempel, en zeide tot hem: Zie toe, gij zijt gezond geworden; zondig voortaan niet meer, opdat u niet wat ergers overkome.15 De mens ging heen en berichtte het den Joden, dat het Jezus was, die hem gezond gemaakt had.16 Daarom vervolgden de Joden Jezus, en zochten hem te doden, omdat hij dit op den sabbat gedaan had.

17 En Jezus antwoordde hun: Mijn Vader werkt tot nog toe, en ik werk ook.18 Daarom zochten de Joden nu veel meer hem te doden, omdat hij niet alleen den sabbat brak, maar ook zeide, dat God zijn eigen Vader was, en zichzelven Gode gelijk maakte.19 Toen antwoordde Jezus en zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar ik zeg u: De Zoon kan niets van zichzelven doen, dan wat hij den Vader ziet doen; want wat die doet, dat doet desgelijks ook de Zoon.20 Want de Vader heeft den Zoon lief, en toont hem alles wat hij doet, en zal hem nog groter werken tonen dan deze, zodat gij u verwonderen zult.21 Want gelijk de Vader de doden opwekt en levend maakt, alzo maakt ook de Zoon levend, wien hij wil.22 Want de Vader oordeelt niemand, maar al het oordeel heeft hij aan den Zoon gegeven,23 opdat allen den Zoon eren, gelijk zij den Vader eren. Wie den Zoon niet eert, die eert den Vader niet, die hem gezonden heeft.24 Voorwaar, voorwaar ik zeg u: Wie mijn woord hoort, en Hem gelooft, die mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in het oordeel, maar hij is uit den dood tot het leven overgegaan.25 Voorwaar, voorwaar ik zeg u: De ure komt en is nu reeds, dat de doden de stem van den Zoon Gods zullen horen, en wie haar horen zullen, zullen leven;26 want gelijk de Vader het leven heeft in zichzelven, alzo heeft Hij aan den Zoon gegeven, het leven te hebben in zichzelven,27 en heeft hem macht gegeven zelf het oordeel te houden, omdat hij des Mensen Zoon is.28 Verwondert u niet daarover; want de ure komt, in welke allen, die in de graven zijn, zijne stem zullen horen,29 en zullen uitgaan, zij die goed gedaan hebben, tot de opstanding des levens, en die kwaad gedaan hebben, tot de opstanding des oordeels.30 Ik kan van mijzelven niets doen. Gelijk ik hoor, zo oordeel ik, en mijn oordeel is recht, want ik zoek niet mijnen wil, maar den wil des Vaders, die mij gezonden heeft.

31 Indien ik van mijzelven getuig, zo is mijne getuigenis niet waar.32 Een ander is er, die van mij getuigt, en ik weet, dat de getuigenis waar is, welke Hij van mij getuigt.33 Gij hebt tot Johannes gezonden, en hij heeft der waarheid getuigenis gegeven.34 Doch ik neem geen getuigenis van een mens, maar ik zeg dit, opdat gij zoudt behouden worden.35 Hij was een brandende en schijnende lamp, en gij hebt een kleinen tijd in zijn licht willen vrolijk zijn.36 Maar ik heb ene grotere getuigenis dan de getuigenis van Johannes; want de werken, die de Vader mij gegeven heeft om ze te volbrengen, deze werken, die ik doe, getuigen van mij, dat de Vader mij gezonden heeft.37 En de Vader, die mij gezonden heeft, die heeft zelf van mij getuigd. Gij hebt noch zijne stem ooit gehoord, noch zijne gedaante gezien,38 en zijn woord hebt gij niet in u blijvende; want gij gelooft hem niet, dien Hij gezonden heeft.39 Zoekt in de Schriften, want gij meent in haar het eeuwige leven te hebben, en zij zijn het die van mij getuigen;40 en gij wilt niet tot mij komen, opdat gij het leven moogt hebben.41 Ik neem geen eer van mensen42 maar ik ken u, dat gij de liefde Gods niet in u hebt.43 Ik ben gekomen in mijns Vaders naam, en gij neemt mij niet aan; zo een ander in zijn eigen naam zal komen, dien zult gij aannemen.44 Hoe kunt gij geloven, gij, die eer van elkander neemt, en de eer, die van den enigen God is, niet zoekt?45 Gij moet niet menen, dat ik u bij den Vader zal aanklagen; er is een, die u aanklaagt, Mozes, op wien gij hoopt.46 Indien gij Mozes geloofdet, zo geloofdet gij ook mij; want hij heeft van mij geschreven.47 Maar zo gij zijne schriften niet gelooft, hoe zult gij mijne woorden geloven?

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile