Lectionary Calendar
Sunday, December 22nd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Johannes 19

1 Toen nam Pilatus Jezus en geeselde hem.2 En de krijgsknechten vlochten ene kroon van doornen, en zetten die op zijn hoofd, en deden hem een purperen kleed aan,3 en zeiden: Wees gegroet, koning der Joden! en zij gaven hem kinnebakslagen.4 Toen ging Pilatus wederom naar buiten, en zeide tot hen: Zie, ik breng hem tot u uit, opdat gij erkent, dat ik geen schuld in hem vind.5 Alzo kwam Jezus buiten, en droeg een doornenkroon en een purperen kleed; en Pilatus zeide tot hen: Zie, de mens!6 Toen de Hogepriesters en dienaars hem zagen, schreeuwden zij, zeggende: Kruis hem! kruis hem! Pilatus zeide tot hen: Neemt gij hem en kruisigt hem, want ik vind geen schuld in hem.7 De Joden antwoordden hem: Wij hebben ene wet, en naar die wet moet hij sterven, want hij heeft zichzelven tot Gods Zoon gemaakt.8 Toen Pilatus dat woord hoorde, vreesde hij nog meer,9 en ging wederom binnen in het rechthuis, en zeide tot Jezus: Vanwaar zijt gij? Maar Jezus gaf hem geen antwoord.10 Toen zeide Pilatus tot hem: Spreekt gij tot mij niet? Weet gij niet, dat ik macht heb u te kruisigen en macht heb u los te laten?11 Jezus antwoordde: Gij zoudt geen macht over mij hebben, indien zij u niet van boven gegeven was; daarom, die mij aan u heeft overgeleverd, heeft groter zonde.12 Van toen af zocht Pilatus hem los te laten; maar de Joden schreeuwden zeggende: Laat gij dezen los, dan zijt gij des keizers vriend niet; want wie zichzelven koning maakt, die is tegen den keizer.13 Toen Pilatus dat woord hoorde, bracht hij Jezus buiten, en zette zich op den rechterstoel, ter plaatse, die genaamd is Steenplaveisel, in het Hebreeuws: Gabbatha.14 En het was de dag der voorbereiding van Pasen, omtrent de zesde ure; en hij zeide tot de Joden: Zie, uw koning!15 Maar zij schreeuwden: Weg met dezen! Kruis hem! Pilatus zeide tot hen: Zal ik uwen koning kruisigen? De Hogepriesters antwoordden: Wij hebben geen koning dan den keizer.

16 Toen gaf hij hem aan hen over, opdat hij gekruisigd zou worden. En zij namen Jezus en leidden hem weg.17 En hij droeg zijn kruis, en ging uit naar de plaats, die genaamd is Hoofdschedelplaats, in het Hebreeuws genaamd Golgotha.18 Aldaar kruisigden zij hem, en met hem twee anderen, aan elke zijde n, en Jezus in het midden.

19 Ook schreef Pilatus een opschrift, en zette dat boven aan het kruis; en er was geschreven: Jezus van Nazaret, de koning der Joden.20 Dit opschrift lazen vele Joden, want de plaats, waar Jezus gekruisigd werd, was nabij de stad; en het was geschreven in de Hebreeuwse, de Griekse en de Latijnse taal.21 Toen zeiden de Hogepriesters der Joden tot Pilatus: Schrijf niet: De koning der Joden; maar dat hij gezegd heeft: Ik ben de koning der Joden.22 Pilatus antwoordde: Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven.23 De krijgsknechten dan, toen zij Jezus gekruisigd hadden, namen zijne klederen, en maakten vier delen, voor elken krijgsknecht een deel, alsook den rok. De rok nu was zonder naad, van boven af geheel geweven.24 En zij zeiden onder elkander: Laat ons dien niet in stukken snijden, maar daarom loten, wiens hij zijn zal; --opdat de Schrift vervuld werd, die zegt: "Zij hebben mijne klederen onder zich gedeeld, en hebben over mijn gewaad het lot geworpen". Dit deden dan de krijgsknechten.25 En bij het kruis van Jezus stonden zijne moeder, en zijn moeders zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena.26 Toen nu Jezus zijne moeder zag, en den jonger, dien hij liefhad, daarbij staande, zeide hij tot zijne moeder: Vrouw, zie, uw zoon!27 Daarna zeide hij tot den jonger: Zie, uwe moeder! En van die ure af nam de jonger haar tot zich.28 Hierna, dewijl Jezus wist, dat alles alreeds volbracht was, opdat de Schrift vervuld werd, zeide hij: Mij dorst.29 En er stond daar een vat vol edik; en zij staken ene spons vol edik op een hysop, en hielden ze hem aan den mond.30 Toen nu Jezus den edik genomen had, zeide hij: Het is volbracht! en hij neigde het hoofd en gaf den geest.

31 De Joden dan, dewijl het de dag der voorbereiding was, opdat de lichamen niet aan het kruis zouden blijven gedurende den sabbat, --want de dag dezes sabbats was groot-- verzochten Pilatus, dat hunne benen gebroken en zij afgenomen zouden worden.32 Toen kwamen de krijgsknechten en braken de benen van den eersten en van den anderen, die met hem gekruisigd waren;33 doch toen zij tot Jezus kwamen en zagen, dat hij alreeds gestorven was, braken zij hem de benen niet,34 maar een der krijgsknechten doorstak zijne zijde met ene speer, en terstond kwam er bloed en water uit.35 En die het gezien heeft, heeft het getuigd, en zijne getuigenis is waarachtig, en hij weet, dat hij de waarheid zegt, opdat ook gij gelooft.36 Want dit is geschied, opdat de Schrift vervuld werd: "Gij zult hem geen been in stukken breken".37 En wederom zegt ene andere Schrift: "Zij zullen zien in wien zij gestoken hebben".

38 Daarna verzocht Jozef van Arimatha--die een jonger van Jezus was, doch heimelijk, uit vrees voor de Joden, --Pilatus, dat hij het lichaam van Jezus mocht afnemen; en Pilatus stond het toe. Hij kwam dan en nam het lichaam van Jezus af.39 Ook kwam daar Nikodemus, die voorheen des nachts tot Jezus gekomen was, en bracht mirre en alo onder elkander, omtrent honderd pond.40 Toen namen zij het lichaam van Jezus en bonden het in linnen doeken met specerijen, gelijk de Joden plegen te begraven.41 En er was aan de plaats, waar hij gekruisigd werd, een hof, en in den hof een nieuw graf, waarin nog nooit iemand gelegd was.42 Aldaar legden zij Jezus, om den dag der voorbereiding der Joden, dewijl het graf nabij was.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile