the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Job 35
1 En Elihu begon en sprak:2 Houdt gij dat voor recht, wat gij gezegd hebt: Ik ben rechtvaardiger dan God?3 Want gij zegt: Wie geldt iets bij u? Wat helpt het, dat ik mij zonder zonde maak?4 Ik zal u antwoord geven, en aan uwe vrienden met u.5 Staar den hemel aan en zie, en aanschouw de wolken, dat zij u te hoog zijn.6 Is het, dat gij zondigt, wat kunt gij tegen Hem beginnen? En zijn uwe misdaden vele, wat kunt gij Hem doen?7 Zo gij rechtvaardig zijt, wat kunt gij Hem geven, of wat zal Hij van uwe handen ontvangen?8 Aan een mens, gelijk gij zijt, mag uwe boosheid wel iets doen, en uwe gerechtigheid baten aan een mensenkind.
9 Zij mogen kermen, als hun veel geweld geschiedt, en klagen over den arm der groten,10 maar men vraagt niet: Waar is God, mijn Schepper, die lofgezangen maakt in den nacht;11 die ons verstandiger maakt dan het vee op de aarde, en wijzer dan de vogelen onder den hemel?12 Maar zij zullen daar ook jammeren over den hoogmoed der bozen, en Hij zal hen niet verhoren;13 want God zal de ijdelheid niet verhoren, en de Almachtige zal ze niet aanzien.
14 Daarop zegt gij: Gij zult Hem niet zien; doch er is een gericht voor Hem, verbeid Hem slechts;15 ofschoon zijn toorn zo spoedig niet bezoekt, en Hij het zich niet aantrekt, dat er zovele ondeugden zijn.16 Daarom heeft Job zijnen mond voor niets geopend, en hoogmoedige beuzelingen gesproken met onverstand.