the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Job 22
1 Toen antwoordde Elifaz van Teman en sprak:2 Wat behoeft God enen sterke, en wat nut brengt Hem een wijze aan?3 Meent gij, dat de Almachtige er nut van heeft, als gij rechtvaardig zijt; wat helpt het Hem, dat gij uwe wegen al onberispelijk acht?4 Meent gij, dat Hij u vanwege uwe godsvrucht bestraft, en met u in het gerichte gaat?
5 Neen, uwe boosheid is te groot, en uwe misdaden zijn zonder einde.6 Misschien hebt gij van uwen broeder pand genomen zonder oorzaak, en den naakte hebt gij de klederen uitgetrokken;7 gij hebt den vermoeide geen water te drinken gegeven, en hebt den hongerige uw brood ontzegd;8 gij hebt geweld in het land geoefend, en prachtig daarin gezeten;9 en weduwen hebt gij ledig laten gaan en der wezen arm gebroken.10 Daarom zijt gij met strikken omringd, en vrees heeft u schielijk bevangen.11 Zoudt gij dan de duisternis niet zien, en den watervloed, die u bedekt?12 Zie, God is hoog hierboven in den hemel; en zie de sterren hierboven in de hoogte.13 En gij zegt: Wat weet God er van? Zou Hij hetgeen in het donker is kunnen oordelen?14 De wolken zijn Hem een dekkleed en Hij ziet niet; en Hij wandelt in den kreits des hemels.
15 Wilt gij op het pad der wereld achtgeven, dat de verkeerde lieden hebben betreden?16 Die vergaan zijn, eer het tijd was, en wier grond het water heeft weggespoeld;17 die tegen God zeiden: Wijk van ons: wat zou de Almachtige ons kunnen doen?18 daar Hij nochtans hun huis met goederen vervult. Maar het overleg der goddelozen zij verre van mij.19 De rechtvaardigen zullen het zien en zich verblijden, en de onschuldige zal hen bespotten:20 "Voorwaar, onze tegenstander is verdwenen en zijne overblijfselen heeft het vuur verteerd."
21 Zo zoek gemeenschap met Hem en heb vrede: Vandr alleen kan u het goede overkomen.22 Hoor de wet uit zijnen mond, en vat zijne redenen in uw hart.23 Indien gij u bekeert tot den Almachtige, zult gij gebouwd worden; doe maar het onrecht verre van uwe hut,24 en werp in het stof uw goud en bij de stenen der beken het Ofirgoud,25 zo zal de Almachtige uw goud en uw beste zilver zijn.26 Dan zult gij uwen lust hebben aan den Almachtige, en uw aangezicht tot God opheffen;27 gij zult Hem bidden en Hij zal u verhoren, en gij zult uwe geloften betalen;28 wat gij zult voornemen, dat zal Hij laten gelukken; en het licht zal op uwen weg schijnen.29 Want wie zich verootmoedigt, dien verhoogt Hij, en wie zijne ogen nederslaat,30 die wordt genezen, ook die niet onschuldig was, zal gered worden, gered wegens de reinheid zijner handen.