the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Jeremia 47
1 Dit is het woord des Heren, dat tot den profeet Jeremia geschiedde aangaande de Filistijnen, eer Farao Gaza overwon.2 Dus spreekt de Heer: Zie, er komen wateren herwaarts van het Noorden, die tot een overstromenden vloed zullen worden, en het land en alles, wat er in is, zo de steden als die er in wonen, wegdrijven zullen; dat de lieden kermen en al de inwoners in het land jammeren zullen,3 vanwege het gedruis hunner sterke paarden, die daar heendraven, en het gerammel hunner wagens, en het geraas hunner raderen; dat de vaders niet zullen omzien naar de kinderen, zo versaagd zullen zij zijn,4 vanwege den dag, die komt om alle Filistijnen te vernielen, en om Tyrus en Sidon benevens hunne andere helpers uit te roeien; want de Heer zal de Filistijnen, het overblijfsel van het eiland Kaftor, vernielen.5 Gaza zal kaal worden, en Askelon, benevens het overgeblevene in hunne dalen, te gronde gaan. Hoelang zult gij u nog insnijdingen maken?6 O gij zwaard des Heren, wanneer zult gij toch stilhouden? Keer weder in uwe schede, rust en wees stil.7 Maar hoe kunt gij stilhouden, dewijl de Heer u bevel gegeven heeft tegen Askelon, en u tegen de zeehaven heeft bestemd?