Lectionary Calendar
Monday, November 25th, 2024
the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Jeremia 35

1 Dit is het woord, dat van den Heer geschiedde tot Jeremia, ten tijde van Jojakim, den zoon van Josa, den koning van Juda, zeggende:2 Ga heen tot het huis der Rechabieten, en spreek met hen; en breng hen in het huis des Heren, in een der vertrekken, en schenk hun wijn in.3 Toen nam ik Jazanja, den zoon van Jeremia, den zoon van Habazzinja, en zijne broeders en al zijne zonen, en het gehele huis der Rechabieten,4 en ik leidde hen in het huis des Heren, in het vertrek der kinderen van Hanan, den zoon van Jigdalja, den man Gods, dat nevens het vertrek der vorsten is, boven het vertrek van Maseja, den zoon van Sallum, den deurwachter;5 en ik zette den kinderen van het huis der Rechabieten bekers vol wijn en schalen voor, en sprak tot hen: Drinkt wijn.6 Maar zij antwoordden: Wij drinken geen wijn; want onze vader Jonadab, de zoon van Rechab, heeft ons geboden, zeggende: Gij en uwe kinderen zult nooit wijn drinken,7 en geen huis bouwen, geen zaad zaaien, geen wijngaard planten noch bezitten, maar zult in tenten wonen uw leven lang, opdat gij lang moogt leven in het land, waarin gij als vreemdelingen verkeert.8 Alzo horen wij naar de stem van onzen vader Jonadab, den zoon van Rechab, in alles wat hij ons geboden heeft; zodat wij geen wijn drinken ons leven lang, wij, noch onze vrouwen, noch onze zonen, noch onze dochters;9 en wij bouwen ook geen huizen om in te wonen, en hebben geen wijngaarden noch akkers noch zaad,10 maar wonen in tenten, en horen en doen naar alles wat onze vader Jonadab ons geboden heeft.11 Toen nu Nebukadnezar, de koning van Babel, optrok naar dit land, zeiden wij: Komt, laat ons naar Jeruzalem trekken vanwege het heir der Chalden en der Syrirs; en wij zijn alzo te Jeruzalem gebleven.

12 Toen geschiedde het woord des Heren tot Jeremia, zeggende:13 Dus spreekt de Heer Zebath, Israls God: Ga heen en zeg tot de mannen van Juda en tot de inwoners van Jeruzalem: Zult gij u dan niet verbeteren om naar mijne woorden te horen, spreekt de Heer?14 De woorden van Jonadab, den zoon van Rechab, welke hij zijnen kinderen geboden heeft, dat zij geen wijn zouden drinken, worden gehouden; want zij drinken geen wijn tot op dezen dag, omdat zij naar huns vaders gebod horen: en Ik heb vroeg en laat tot u gesproken, maar gij gehoorzaamdet Mij niet.15 Ook heb Ik vroeg en laat tot u gezonden al mijne knechten, de profeten, en laten zeggen: Bekeert u, elk van zijnen kwaden weg, en verbetert uwen wandel, en volgt geen andere goden na om hen te dienen, zo zult gij in het land blijven, hetwelk Ik u en uwen vaderen gegeven heb; maar gij wildet uwe oren niet neigen, noch Mij gehoorzamen.16 Daar dan de kinderen van Jonadab, den zoon van Rechab, huns vaders bevel, hetwelk hij hun geboden heeft, gehouden hebben, maar dit volk naar Mij niet heeft gehoord,17 daarom spreekt de Heer, de God Zebath, Israls God, aldus: Zie, Ik zal over Juda en over al de inwoners van Jeruzalem al het ongeluk brengen, hetwelk Ik tegen hen gesproken heb, omdat Ik tot hen gesproken heb, maar zij niet wilden horen, en Ik tot hen geroepen heb, maar zij Mij niet wilden antwoorden.18 En tot het huis der Rechabieten sprak Jeremia: Dus spreekt de Heer Zebath, Israls God: Omdat gij het gebod van uwen vader Jonadab gehoorzaamd en al zijne geboden onderhouden, en alles gedaan hebt wat hij u geboden heeft,19 daarom spreekt de Heer Zebath, Israls God, aldus: Het zal Jonadab, den zoon van Rechab, nooit missen, dat er iemand van de zijnen Vr Mij zal staan te allen dage.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile