Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Jesaja 65

1 Ik word gevonden van degenen, die naar Mij niet vraagden; Ik word gevonden van degenen, die Mij niet zochten; en tot de volken, die mijnen naam niet aanriepen, zeg Ik: Zie hier ben Ik, hier ben Ik.2 Want Ik breid mijne handen den gehelen dag uit tot een ongehoorzaam volk, dat naar eigen gedachten wandelt, op een weg, die niet goed is.3 Een volk, dat Mij vertoornt, is gestadig voor mijn aangezicht; het offert in de hoven, en wierookt op de tichelstenen;4 het woont in de graven, en houdt zich in de holen op; zij eten zwijnevlees, en hebben gruwelstenen in hunne potten;5 en zij zeggen: Ga terug en genaak mij niet; want ik ben U heilig. Dezen zullen een rook worden in mijnen toorn, een vuur, dat den gehelen dag branden zal.6 Zie, dat staat geschreven voor mijn aangezicht: Ik zal niet zwijgen, maar het vergelden; ja, in hunnen boezem zal Ik hen vergelden,7 zowel hunne misdaad als de misdaad hunner vaderen, spreekt de Heer; die op de bergen gewierookt en Mij op de heuvelen geschonden hebben: Ik zal hun het loon hunner vorige daden in hunnen boezem toemeten.

8 Dus spreekt de Heer: gelijk wanneer men most vindt in een druiventros, en zegt: Bederf hem niet, er is nog zegen in: alzo zal Ik doen om mijner knechten wil, dat Ik het niet altemaal verderve;9 maar Ik zal nog uit Jakob een zaad voortbrengen, en uit Juda een, die mijnen berg bezitten zal; want mijne uitverkorenen zullen dien bezitten, en mijne knechten zullen aldaar wonen;10 en Saron zal weder ene kooi voor de kudden worden, en het dal van Achor een veeleger voor mijn volk, dat Mij zoekt.

11 Maar gij, die den Heer verlaat, en mijnen heiligen berg vergeet, en ene tafel aanricht voor Gad, en den beker vult van het drankoffer voor Meni: ja,12 voor het zwaard zal Ik u bestemmen, dat gij u allen zult moeten bukken ter slachting, omdat Ik riep en gij niet antwoorddet, omdat Ik sprak en gij niet hoordet, maar deedt wat kwaad was in mijne ogen, en verkoost, hetgeen Mij niet behaagde.13 Daarom spreekt de Heere Heere aldus: Zie, mijne knechten zullen eten, maar gij zult honger lijden; zie, mijne knechten zullen drinken, maar gij zult dorst lijden; zie, mijne knechten zullen vrolijk zijn, maar gij zult te schande worden;14 zie, mijne knechten zullen met een vrolijk hart juichen, maar gij zult van hartzeer schreien en van jammer kermen;15 en gij zult uwen naam mijnen uitverkorenen tot een vloek achterlaten; en de Heere Heere zal u doden, en zijne knechten met een anderen naam noemen;16 zodat, wie zich zegenen zal op aarde, die zal zich in den waarachtigen God zegenen; en wie zweren zal op aarde, die zal bij den waarachtigen God zweren; want de vorige angsten zijn vergeten, en zijn voor mijne ogen verborgen.

17 Want zie, Ik zal een nieuwen hemel en ene nieuwe aarde scheppen, zodat men de vorige niet meer gedenken zal, noch in het hart laten opkomen.18 Ja, weest vrolijk en verheugt u tot in eeuwigheid om hetgeen Ik scheppen zal; want zie, Ik zal vreugde scheppen voor Jeruzalem, en blijdschap voor haar volk;19 Ik zelf zal vrolijk zijn over Jeruzalem en Mij verheugen over mijn volk, en in haar zal niet meer gehoord worden ene stem des geweens noch ene stem des geklags.20 Daar zullen niet meer zijn kinderen, die hunne dagen niet bereiken, noch ouden, die hunne jaren niet uitleven; maar de jongeling zal sterven honderd jaar oud zijnde, en de zondaar van honderd jaar zal vervloekt zijn.21 Zij zullen huizen bouwen en bewonen; zij zullen wijnbergen planten en daarvan eten;22 zij zullen niet bouwen, opdat een ander het bewone, en niet planten, opdat een ander het ete; want de dagen mijns volks zullen zijn als de dagen eens booms, en het werk hunner handen zal oud worden bij mijne uitverkorenen;23 zij zullen niet tevergeefs arbeiden noch ontijdige geboorten baren, want zij zijn het zaad van gezegenden des Heren, en hunne nakomelingen met hen.24 En het zal geschieden, eer zij roepen, dat Ik hun zal antwoorden; terwijl zij nog spreken, heb Ik hen reeds verhoord.25 De wolf en het lam zullen samen weiden, de leeuw zal stro eten, gelijk het rund, en de slang zal aarde eten; en men zal geen leed doen noch verderven op mijn gehelen heiligen berg, spreekt de Heer.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile