the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Jesaja 64
1 Och dat Gij den hemel scheurdet en nederdaaldet; dat de bergen voor U wegsmolten,2 gelijk heet water door een krachtig vuur ziedt; opdat uw naam bekend werd onder uwe vijanden, en de volken voor U beefden;3 door de wonderen, die Gij deedt, die men niet verwachten kon; opdat Gij nederdaaldet, en de bergen voor u wegsmolten;4 gelijk van ouds niet vernomen noch met oren gehoord is, wat ook geen oog gezien heeft behalve Gij, o God, wat hun geschiedt, die op Hem wachten.5 Gij ontmoet den vrolijke, die gerechtigheid oefent, en hen, die op uwe wegen aan U gedenken; zie, Gij waart wel toornig, toen wij zondigden, en lang daarbij bleven, maar wij werden nochtans behouden.
6 Maar nu zijn wij allen te zamen als de onreinen, en al onze gerechtigheid is als een bezoedeld kleed; wij zijn allen verwelkt als de bladeren, en onze zonden voeren ons weg gelijk de wind;7 niemand roept uwen naam aan, of staat op om zich aan U vast te houden; daarom verbergt Gij uw aangezicht voor ons, en laat ons versmachten in onze zonden.8 Maar nu, Heer, Gij zijt onze Vader; wij zijn het leem, en Gij zijt onze pottenbakker, en wij allen zijn het werk uwer handen.9 Heer, wees niet al te toornig, en gedenk niet eeuwig aan onze zonde; zie toch aan, dat wij allen uw volk zijn.10 De steden uws heiligdoms zijn ene woestijn, Sion is ene woestijn geworden, Jeruzalem ligt verwoest;11 het huis onzes heiligdoms en onzer heerlijkheid, in hetwelk onze vaders U loofden, is met vuur verbrand, en alwat wij schoons hadden, is vernield:12 Heer, kunt Gij bij dit alles zo hard zijn, en zwijgen, en ons zozeer tenederslaan?