Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Jesaja 30

1 Wee den afvalligen kinderen, spreekt de Heer, die zonder Mij raadslagen, zonder mijnen Geest een verbond sluiten, om de ene zonde op de andere te hopen;2 die aftrekken naar Egypte, zonder mijnen mond te vragen, om zich te versterken met de macht van Farao, en zich te beschermen onder de schaduw van Egypte.3 Doch Farao's sterkte zal u tot schande verstrekken, en de bescherming onder de schaduw van Egypte tot hoon.4 Hunne vorsten zijn wel te Zoan geweest, en hunne gezanten tot naar Hanes gekomen,5 maar zij moeten echter allen te schande worden wegens het volk, dat hun geen nut kan doen, en niet tot hulp noch tot enig voordeel, maar slechts tot schande en spot kan zijn.6 Dit is de last der dieren, die Zuidwaarts trekken, waar leeuwen en leeuwinnen zijn, ja adders en vurige vliegende draken, in het land van droefenis en van angst; zij voeren hunne goederen op den rug der veulens, en hunne schatten op de bulten der kamelen tot het volk, dat hun geen nut kan doen.7 Want Egypte is niets, en zijne hulp is vruchteloos; daarom predik Ik daarvan aldus: Rahab zal stil daarbij zitten.

8 Ga dan nu heen, en schrijf het hun voor op ene tafel en teken het op in een boek, opdat het voortaan blijve tot in eeuwigheid.9 Want het is een ongehoorzaam volk, het zijn verbasterde kinderen, kinderen, die de wet des Heren niet horen willen, maar tot de zieners zeggen: Gij moet niet zien, en tot de profeten:10 Gij moet ons niet profeteren hetgeen recht is, maar predikt ons wat ons aangenaam is, voorspelt ons hetgeen ons begoochelt;11 wijkt van den weg, wendt u af van de baan, doet weg van ons den Heilige van Isral.12 Daarom spreekt de Heilige van Isral aldus: Dewijl gij dan dit woord verwerpt, en u op geweld en moedwil verlaat, en daarop steunt:13 zo zal u deze misdaad zijn gelijk ene scheur in een hogen muur, wanneer hij begint uit te wijken, die schielijk, onvoorziens instort;14 gelijk een pot verbrijzeld wordt, dien men zonder verschoning in stukken breekt, zodat men van zijne stukken geen scherf vindt, waarin men vuur kan halen van den haard, of water scheppen uit een bron.15 Want dus spreekt de Heere Heere, de Heilige van Isral: Wanneer gij stil bleeft, zoudt gij geholpen worden; door stil zijn en hopen zoudt gij sterk zijn; doch gij wilt niet,16 maar zegt: Neen, maar op paarden willen wij vlieden: daarom zult gij ook vlieden; en: Op snelle dieren willen wij rijden: daarom zullen uwe vervolgers snel zijn;17 want duizend van u zullen vlieden door het dreigen van een enkele, ja voor vijf zult gij allen vlieden, totdat gij overblijft als een mastboom bovenop een berg, en als ene banier bovenop een heuvel.

18 Daarom toeft de Heer slechts, opdat Hij u genadig zij; en Hij heeft zich opgemaakt om zich over u te ontfermen; want de Heer is een God des gerichts: welgelukzalig allen, die Hem verwachten.19 Want het volk van Sion zal te Jeruzalem wonen: gij zult niet langer wenen; Hij zal u genadig zijn, als gij roept; Hij zal u antwoorden, zodra Hij het hoort.20 En de Heer zal u brood der droefenis en water der verdrukking geven, doch uwe leeraars zullen niet meer wegvlieden, maar uwe ogen zullen uwe leeraars aanschouwen;21 en uwe oren zullen horen het woord dergenen, die achter u zijn, zeggende: Dit is de weg, wandelt daarop, en wijkt noch ter rechter hand noch ter linkerhand.22 Dan zult gij voor onrein houden uwe verzilverde afgoden, en de gouden klederen uwer beelden, en zult ze wegwerpen als een verfoeisel, en tot hen zeggen: Weg vanhier!23 Dan zal Hij aan uw zaad, hetwelk gij op den akker gezaaid hebt, regen geven, en brood van de opbrengsten des akkers, en wel overvloedig genoeg; en uw vee zal in dien tijd grazen in wijd uitgestrekte landouwen;24 de ossen en veulens, die den akker bouwen, zullen gemengd voeder eten, hetwelk gereinigd is met de werpschoffel en de wan.25 En er zullen op alle grote bergen en op alle hoge heuvels gedeelde waterstromen zijn, ten tijde der grote slachting, wanneer de torens vallen zullen.26 En het licht der maan zal zijn als het licht der zon, en het licht der zon zal zevenmaal helderder zijn dan nu, ten tijde als de Heer de breuk zijns volks verbinden en hunne wonden helen zal.

27 Zie, de naam des Heren komt van verre, zijn toorn brandt en is zeer zwaar; zijne lippen zijn vol gramschap en zijne tong is als een verterend vuur,28 en zijn adem als een watervloed, die tot aan den hals reikt, om de heidenen te verstrooien, totdat zij teniet gaan, en de volken met een toom in hunne kinnebakken heen en weder te drijven.29 Dan zult gijlieden zingen, gelijk in den nacht van een heilig feest, en u van harte verheugen, als wanneer men met fluiten gaat tot den berg des Heren, tot de rots van Isral.30 En de Heer zal zijne heerlijke stem doen horen en zijnen uitgestrekten arm doen zien, in dreigenden toorn en met vlammen van verterend vuur, met stralen en met sterken regen en met hagel.31 Want Assur zal verschrikken voor de stem des Heren, die hem met de roede slaat.32 En waar de roede zal doordringen en treffen, welke de Heer over hem brengen zal, daar zal men zijn met trommels en harpen, en overal tegen hen strijden.33 Want de kuil is van gisteren af bereid, ja hij is ook voor den koning bereid, diep en wijd genoeg; ook de brandstapel daarin heeft vuur en hout in menigte; de adem des Heren zal hem aansteken als een stroom van zwavel.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile