the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Jesaja 29
1 Wee Aril, Aril, gij stad van Davids leger; voegt jaar aan jaar en viert feesten;2 maar Ik zal Aril benauwen, dat zij treurig en jammerlijk zal zijn, en zij zal Mij een waar Aril zijn.3 Want Ik zal u rondom belegeren, en zal u benauwen met bolwerken, en zal wallen rondom u laten opwerpen.4 Dan zult gij vernederd worden, en uit de aarde spreken, en uit het stof zal uwe spraak zijn, dat uwe stem zal zijn als die eens tovenaars uit de aarde, en uit het stof zal uwe spraak lispelen.5 En de menigte uwer vijanden zal zijn als dun stof, en de menigte der geweldenaars als vliegend kaf, en het zal onvoorziens, plotseling, geschieden.6 Want gij zult van den Heer Zebath bezocht worden met onweder en aardbeving en groten donder, met wervelwind en onweder en met vlammen van verterend vuur;7 en gelijk een nachtgezicht in den droom zal die menigte der volken zijn, die tegen Aril strijden, allen, die tegen haar en hare bolwerken strijden en haar benauwen zullen.8 Want gelijk een hongerige droomt, dat hij eet, maar, als hij ontwaakt, nog ledig is; of gelijk een dorstige droomt, dat hij drinkt, maar, als hij ontwaakt, nog mat en dorstig is, zo zal de menigte dier volken zijn, die tegen den berg Sion strijden.
9 Vertoeft en verbaast u; verblijdt u en wordt dronken, doch niet van wijn; tuimelt, doch niet van sterken drank.10 Want de Heer heeft een geest van diepen slaap over u uitgestort, en uwe ogen vast gesloten; uwe profeten en hoofden en de zieners heeft Hij verblind,11 zodat alle gezichten der profeten u zijn zullen als de woorden van een verzegeld boek, hetwelk men geeft aan een, die lezen kan, zeggende: Eilieve, lees dit, maar hij zegt: Ik kan niet, want het is verzegeld;12 of gelijk wanneer men het geeft aan een, die niet lezen kan, zeggende: Eilieve lees dit, maar hij zegt: ik kan niet lezen.13 En de Heer spreekt: Daarom, dat dit volk tot Mij genaakt met den mond en met de lippen Mij eert, maar hun hart verre van Mij is, en zij Mij vrezen naar mensengeboden, welke zij leren,14 daarom zal Ik ook wonderlijk met dit volk omgaan, geheel vreemd en wonderbaar; zodat de wijsheid hunner wijzen zal verloren gaan, en het verstand hunner verstandigen zal verblind worden.15 Wee dengenen, die zich voor den Heer willen versteken om hun voornemen te verbergen, en die hunne werken in het duister houden, en zeggen: Wie ziet ons en wie kent ons?16 Hoe zijt gijlieden zo verkeerd? Alsof het leem geacht werd pottebakker te zijn, en een werk van zijnen maker zeide: Hij heeft mij niet gemaakt, en een maaksel van zijnen pottebakker zeide: Hij kent mij niet.
17 Welaan, het is nog om een kleinen tijd te doen, zo zal de Libanon een veld worden, en het veld zal een woud geacht worden.18 Want in dien tijd zullen de doven horen de woorden des boeks, en de ogen der blinden zullen uit het donker en de duisternis zien,19 en de ellendigen zullen weder blijdschap smaken in den Heer, en de behoeftigen onder de mensen zullen vrolijk zijn in den Heilige van Isral:20 wanneer de geweldenaars een einde zullen hebben, en het met de spotters gedaan is, en allen verdelgd zullen zijn, die waken om zonde te doen,21 die de lieden schuldig verklaren om een woord, en strikken leggen dengene, die hen bestraft in de poort, en door leugens den rechtvaardige ten val brengen.22 Daarom spreekt de Heer, die Abraham verlost heeft, tot Jakobs huis: Jakob zal niet meer te schande worden, en zijn aangezicht zal zich niet meer schamen;23 want, als zij zien zullen hunne kinderen, de werken mijner handen onder hen, dan zullen zij mijnen naam heiligen, en zullen den Heilige in Jakob heiligen en den God van Isral vrezen.24 Want zij, die een verdwaalden geest hebben, zullen verstandig worden, en de tegenstrevers zullen onderricht aannemen.