the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Jesaja 28
1 Wee der hoovaardige kroon der dronkenen van Efram, die verwelkte bloem harer liefelijke heerlijkheid, welke staat op het hoofd der vruchtbare vallei dergenen, die van den wijn tuimelen.2 Zie, een sterke en machtige komt van den Heer, gelijk een hagelbui, een schadelijk onweder; gelijk een watervloed, die heftig uitbreekt, werpt hij ze met geweld ter aarde neder;3 opdat de hoovaardige kroon der dronkenen van Efram met voeten vertreden worde,4 en de verwelkte bloem harer liefelijke heerlijkheid, op het hoofd der vruchtbare vallei, zou zijn als ene vroeg rijpende vrucht Vr den zomer, die iemand nauwelijks ziet, of hij verslindt ze, zodra hij ze in zijne hand heeft.5 In dien tijd zal de Heer Zebath ene liefelijke kroon en een heerlijke krans zijn voor de overgeblevenen zijns volks,6 en een geest des rechts hun, die ten gerichte zitten, en ene sterkte hun, die den strijd afwenden tot voor de poort toe.7 Maar dezen zijn ook van den wijn onzinnig geworden, en tuimelen van den sterken drank, want zowel de priesters als de profeten zijn onzinnig van den sterken drank, zij zijn in den wijn versmoord, en tuimelen van sterken drank, zij zijn onzinnig in het profeteren, en braken de vonnissen uit;8 want alle tafels zijn vol uitspuwsel en vuiligheid aan alle plaatsen.
9 Wien zal Hij dan de kennis leren, wien zal Hij de prediking te verstaan geven? Den gespeenden van de melk; hun, die pas van de borst afgewend zijn?10 Want zij zeggen: Gebied hier, gebied daar; gebied hier, gebied daar; wacht hier, wacht daar; wacht hier, wacht daar; hier een weinig, daar een weinig!11 Daarom zal Hij met bespottelijke lippen en met ene andere tong spreken tot het volk,12 tot hetwelk Hij zeide: Zo heeft men rust, zo verkwikt men de vermoeiden, zo wordt men stil; maar zij hebben niet willen horen.13 Daarom zij hun dan het woord des Heren ook aldus: Gebied hier, gebied daar; gebied hier, gebied daar; wacht hier, wacht daar; wacht hier, wacht daar; hier een weinig, daar een weinig; dat zij zullen heengaan en achterwaarts vallen, en gewond, verstrikt en gevangen worden.
14 Hoort dan nu het woord des Heren, gij spotters, gij die heerst over dit volk, dat te Jeruzalem is.15 Want gij zegt: Wij hebben met den dood een verbond, en met het graf een verdrag aangegaan; wanneer er een vloed aankomt, zal hij ons niet treffen; want wij hebben de leugen ons tot ene toevlucht, en de huichelarij ons ter bescherming gemaakt.16 Daarom spreekt de Heere Heere: Zie, Ik leg in Sion een grondsteen, een beproefden steen, een kostelijken hoeksteen, die wl gegrondvest is: wie gelooft, die behoeft niet te vlieden.17 En Ik zal het recht tot een meetsnoer, en de gerechtigheid tot een gewicht maken: dan zal de hagel de valse toevlucht wegdrijven, en de wateren zullen de bescherming wegspoelen;18 opdat uw verbond met den dood los worde, en uw verdrag met het graf geen stand houde; en wanneer er een vloed aankomt, zal hij u overstromen;19 zodra hij aankomt, zal hij u wegnemen; komt hij des morgens, zo geschiedt het des morgens, alzo ook als hij komt bij dag of bij nacht; want de aanvechting alleen leert op het woord achtgeven.20 En het bed zal zo eng zijn, dat er niets overschiet, en het dek zo kort, dat men zich daaronder voegen moet.21 Want de Heer zal zich opmaken als op den berg Perazim, en toornig zijn als in het dal van Gibeon, om zijn werk te doen op ene andere wijze, en om zijnen arbeid te doen op ene vreemde wijze.22 Zo laat nu uw spotten na, opdat uwe banden niet nog vaster worden; want ik heb van een verderven en omkeren gehoord, hetwelk door den Heer, den Heer Zebath, besloten is over de gehele wereld.
23 Neemt ter ore en hoort mijne stem; merkt op en hoort mijne woorden:24 Ploegt of braakt of bearbeidt ook een akkerman zijnen akker altoos tot zaad?25 Is het niet Z: Wanneer hij dien effen gemaakt heeft, dan strooit hij wikken, werpt er komijn in, of zaait tarwe en gerst, alles waar hij het hebben wil, of spelt aan zijne plaats.26 En hij bearbeidt hem recht, zoals zijn God hem geleerd heeft.27 Want men dorst de wikken niet met den dorswagen, ook laat men het wagenrad niet over den komijn gaan; maar de wikken slaat men uit met een staf, en de komijn met een stok.28 Men maalt het, opdat het brood worde, en dorst het niet geheel tot niet, als men het met wagenraderen en paarden uitdorst.29 Dit geschiedt ook van den Heer Zebath; want zijn raad is wonderbaar, en Hij voert het heerlijk uit.