the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Jesaja 31
1 Wee dengenen, die aftrekken naar Egypte om hulp, en zich verlaten op paarden, en hopen op wagens, omdat er velen zijn, en op ruiters, omdat zij sterk zijn, en zich niet houden aan den Heilige van Isral, en niet vragen naar den Heer!2 Maar nochtans is Hij k wijs, en zal het ongeluk doen komen, en zijne woorden niet terugnemen; maar Hij zal zich opmaken tegen het huis der bozen en tegen de hulp der kwaaddoeners.3 Want de Egyptenaars zijn mensen en geen God, en hunne paarden zijn vlees en geen geest; en de Heer zal zijne hand uitstrekken, opdat de helper struikele, en die geholpen wordt valle, en allen te zamen omkomen!4 Want dus spreekt de Heer tot mij: Gelijk een leeuw en een jonge leeuw brult over zijn prooi, en, als de menigte der herders hem toeschreeuwt, niet verschrikt voor hun geschreeuw en voor hunne menigte niet bevreesd is, Z zal de Heer Zebath nederdalen om te strijden op den berg Sion en op zijnen heuvel.5 En de Heer Zebath zal Jeruzalem beschermen gelijk de vogels doen met de vleugels, beschermen en verlossen, uithelpen en redden.
6 Keert weder tot Hem, gij kinderen Israls, gij, die zo ver van Hem afgeweken zijt.7 Want in dien tijd zal elk zijne zilveren en gouden afgoden wegwerpen, die uwe handen u gemaakt hebben tot zonde.8 En Assur zal vallen, niet door eens mans zwaard; en zal verslonden worden, niet door eens mensen zwaard; en hij zal voor het zwaard vlieden, en zijne jonge manschap zal cijnsbaar worden:9 en hij zal zijne steenrots uit vrees voorbijtrekken, en zijne vorsten zullen voor de banier de vlucht nemen, spreekt de Heer, die op Sion zijn vuur en te Jeruzalem zijne haardstede heeft.