the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Hosea 13
1 Toen Efram verschrikkelijke dingen sprak, werd hij in Isral verheven; daarna bezondigden zij zich door Bal en werden deswege gedood.2 Maar nu vermeerderen zij de zonden zeer, en maken van hun zilver beelden, zoals zij het kunnen versieren, namelijk afgoden, die immers niets dan smidswerk zijn. Toch prediken zij daarvan: Wie de kalveren kussen wil, die moet mensen offeren.3 Daarom zullen zij zijn als ene morgenwolk en als een vroegkomende dauw, ja, gelijk het kaf, dat van den dorsvloer weggewaaid wordt, en als de rook, die uit den schoorsteen wordt weggevoerd.4 Maar Ik ben de Heer, uw God, van Egypteland af; en gij moest immers geen anderen god kennen dan Mij en geen Heiland behalve Mij alleen.
5 Ik nam Mij immers uwer aan in de woestijn, in het dorre land;6 maar toen zij geweid waren, zodat zij verzadigd waren geworden en genoeg hadden, verhief zich hun hart; daarom vergaten zij Mij.7 Daarom werd Ik ook tegen hen als een leeuw, en als een luipaard op den weg loerde Ik op hen.8 Ik wil hen ontmoeten als ene berin, aan wie hare jongen ontnomen zijn. Ik wil hun verstokt hart verscheuren en hen aldaar verslinden als ene leeuwin; de wilde dieren zullen hen verscheuren.
9 Isral, gij brengt u in ongeluk; want uw heil staat alleen bij Mij.10 Waar is uw koning heen, die u zou kunnen helpen in al uwe steden? En uwe rechters, van welke gij zeidet: Geef mij koningen en vorsten?11 Nu, Ik gaf u een koning in mijnen toorn en zal hem u ontnemen in mijne verbolgenheid.12 De misdaad van Efram is samengebonden en hunne zonde is behouden;13 barensween zullen hem overvallen, maar hij is een onverstandig kind, want, als de tijd gekomen is, blijft hij in de geboorte steken.14 Maar Ik zal hen uit de onderwereld verlossen en van den dood redden. Dood, Ik zal u een gif zijn; graf, Ik zal u ene pest zijn! Maar de troost is voor mijne ogen verborgen.15 Want al brengt hij ook onder zijne broeders vrucht voort, zo zal toch een Oostenwind des Heren uit de woestijn opkomen, dat zijn fontein verdroogt en zijn bron zonder water is, en hij zal roven den schat van al zijn kostbaar huisraad.16 (14-1) Samari zal woest worden, want zij zijn hunnen God ongehoorzaam geweest; zij zullen door het zwaard vallen en hunne jonge kinderen zullen verpletterd en hunne zwangere vrouwen opengereten worden.