the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Hosea 10
1 Isral is een wijd uitgespreide wijnstok, die zijne vrucht draagt; maar zoveel vruchten hij had, zoveel altaren had hij gemaakt; waar het land het best was, daar richtte hij de schoonste beelden op.2 Hun hart is verdeeld, nu zullen zij hunne schuld vinden; hunne altaren zullen verbroken en hunne beelden zullen vernield worden.3 Alsdan zullen zij moeten zeggen: Wij hebben geen koning; want wij vreesden den Heer niet: wat kan de koning ons nu helpen?4 Zij zwoeren tevergeefs en maakten een verbond; daarom zal het oordeel groeien als een vergiftig kruid in de voren des velds.5 De inwoners van Samari zijn in angst voor het grote kalf van Bethaven; want zijn volk treurt om hetzelve, en zijn afgodspriesters weeklagen over zijne heerlijkheid, want zij wordt van hen weggevoerd.6 Ja het is naar Assyri gebracht tot een geschenk voor koning Jareb; alzo moet Efram schande behalen en Isral beschaamd staan over zijnen raadslag:7 want de koning van Samari is vergaan als schuim op het water;8 de hoogten van Aven zijn verdelgd, met welke Isral zich bezondigde; distels en doornen wassen op hunne altaren, en zij zullen zeggen: Gij bergen bedekt ons, en gij heuvelen, valt op ons.
9 Isral, sedert de dagen van Gibea hebt gij gezondigd; Dr stonden zij stil; een zwaarder krijg dan te Gibea tegen de kinderen der verkeerdheid zal hen bereiken.10 Ik zal hen tuchtigen naar mijnen wens, dat er volken tegen hen zullen verzameld worden, als Ik hen zal straffen wegens hunne twee zonden.11 Efram, is ene vaars, die gaarne dorst, Ik zal over haren schonen hals heengaan; Ik zal Efram inspannen, Juda zal ploegen en Jakob eggen.12 Daarom zaait tot gerechtigheid en oogst liefde en ploegt wat nieuws, want het is tijd den Heer te zoeken, opdat Hij kome en gerechtigheid over u doe regenen.13 Want gij ploegt boosheid en maait euveldaad en eet de vruchten der leugen; dewijl gij u dan verlaat op uw doen en op de menigte uwer helden,14 zo zal er groot gedruis ontstaan onder uw volk, en al uwe vestingen zullen vernield worden, gelijk Salman Beth-Arbel verwoestte ten tijde des strijds, toen de moeder met de kinderen verpletterd werd.15 Evenzo zal het ulieden te Beth-El ook gaan wegens uwe grote boosheid, zodat de koning van Isral, als de dag aanbreekt, verdelgd wordt.