the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Hosea 1
1 Dit is het woord des Heren, dat geschied is tot Hosa, den zoon van Beri, ten tijde van Uzza, Jotham, Achaz en Hizka, koningen van Juda, en ten tijde van Jerobeam, den zoon van Joas, koning van Isral.
2 Toen de Heer begon te spreken door Hosa, zeide de Heer tot hem: Ga heen en neem u ene hoer tot vrouw en de kinderen met haar; want het gehele land hoereert en wendt zich af van den Heer.3 En hij ging heen en nam Gomer, de dochter van Diblam; en zij werd zwanger en baarde hem een zoon.4 En de Heer sprak tot hem: Noem hem Jizrel; want het is nog om een kleinen tijd te doen, dan zal Ik de bloedschulden van Jizrel bezoeken over het huis van Jehu en zal aan het koninkrijk van het huis Israls een einde maken.5 In dien tijd zal Ik den boog van Isral verbreken in het dal van Jizrel.6 En zij werd zwanger en baarde ene dochter; en Hij sprak tot hem: Noem haar Lo-Ruhama; want Ik zal Mij niet langer over het huis Israls ontfermen, dat Ik hun vergiffenis zou schenken.7 Maar Ik zal Mij ontfermen over het huis van Juda en zal hen helpen door den Heer, hunnen God; maar Ik zal hen niet helpen door boog, zwaard of strijd, door paarden of ruiters.
8 En toen zij Lo-Ruhama gespeend had, werd zij weder zwanger en baarde een zoon.9 En Hij sprak: Noem hem Loammi, want gijlieden zijt mijn volk niet en Ik zal ook de uwe niet zijn.10 Nochtans zal het getal der kinderen Israls zijn als het zand aan de zee, hetwelk men noch meten noch tellen kan; en het zal geschieden, dat ter plaatse, waar men tot hen gezegd heeft: Gijlieden zijt niet mijn volk, men tot hen zal zeggen: Gij kinderen des levenden Gods!11 Want de kinderen van Juda en de kinderen van Isral zullen te zamen komen en zullen met elkander n hoofd over zich stellen en uit het land optrekken; want de dag van Jizrel zal een grote dag zijn.