the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Daniël 12
1 In dien tijd zal de grote vorst Michal, die uw volk voorstaat, zich opmaken; want het zal zulk een droevige tijd zijn, als er nog niet geweest is, sedert er een volk bestond, tot op dezen tijd toe; doch in dien tijd zal uw volk verlost worden, allen die in het boek geschreven staan.2 En velen dergenen, die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken, sommigen tot een eeuwig leven en sommigen tot eeuwige versmaadheid en schande.3 De leeraars nu zullen lichten als des hemels glans en die velen tot gerechtigheid geleid hebben als de sterren altoos en eeuwiglijk.4 En nu, Danil, verberg deze woorden en verzegel dit geschrift, tot op den laatsten tijd, dan zullen velen het onderzoeken en grote wijsheid daarin vinden.
5 En ik, Danil, zag, en zie, er stonden nog twee anderen, de een op dezen oever der rivier en de ander op genen oever.6 En hij sprak tot den man, met linnen bekleed, die boven op het water was: Hoelang zal het duren, tot deze wonderbare dingen een einde zullen hebben?7 En ik luisterde naar dien man, met linnen bekleed, die boven op het water was, en hij hief zijne rechter hand en linkerhand op naar den hemel en zwoer bij Hem, die eeuwig leeft, dat het een tijd en twee tijden en een halven tijd zou duren; en als de verstrooiing van het heilige volk een einde zou hebben, dat dan dit alles voleindigd zou worden.8 En ik hoorde dit, maar ik verstond het niet, en zeide: Mijn Heer, hoe zal het daarna gaan?9 Maar hij sprak: Ga heen, Danil; want het is verborgen en verzegeld tot op den laatsten tijd.
10 Velen zullen gereinigd, gelouterd en beproefd worden; en de goddelozen zullen een goddeloos gedrag houden, en de goddelozen zullen het niet achten, maar de verstandigen zullen het achten.
11 En van dien tijd af, dat het dagelijks offer weggedaan en er een gruwel der verwoesting geplaatst wordt, zullen duizend tweehonderd en negentig dagen zijn.12 Welgelukzalig is hij, die verbeidt en bereikt duizend driehonderd vijfendertig dagen.13 Maar gij, Danil, ga heen, totdat het einde komt, en rust, om op te staan tot uw deel aan het einde der dagen.