Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Genesis 48

1 Daarna werd Jozef aangekondigd Zie, uw vader is krank. En hij nam met zich zijne beide zonen, Manasse en Efram.2 Toen werd aan Jakob bekend gemaakt: Zie, uw zoon Jozef komt tot u. En Isral maakte zich sterk en zette zich overeind in het bed.3 En hij sprak tot Jozef: De almachtige God verscheen mij te Luz in het land Kanan, en zegende mij,4 en sprak tot mij: Zie, Ik wil u laten wassen en vermenigvuldigen, en zal u tot een menigte volks maken; en Ik wil dit land tot ene bezitting geven aan uw zaad na u eeuwiglijk.5 Zo zullen nu uwe twee zonen Efram, en Manasse, die u geboren zijn in Egypte, eer ik hier gekomen ben tot u, de mijne zijn, gelijk Ruben en Simeon.6 Maar welke gij na hen verwekken zult, die zullen de uwe zijn, en genoemd worden als hunne broeders in hun erfdeel.7 En toen ik uit Mesopotami kwam, stierf Rachel in het land Kanan op den weg, toen het nog een stadie was tot Efratha toe; en ik begroef haar aldaar aan den weg naar Efratha, dat nu Bethlehem heet.

8 En Isral zag Jozefs zonen en sprak: Wie zijn deze?9 Jozef antwoordde zijnen vader: Het zijn mijne zonen, die God mij hier gegeven heeft. Hij sprak: Breng hen hier tot mij, opdat ik hen zegene.10 Want Israls ogen waren donker geworden van ouderdom, en hij kon niet goed zien. En hij bracht hen tot hem; en hij kuste hen en omhelsde hen.11 En hij sprak tot Jozef: Zie, ik heb uw aangezicht gezien, wat ik niet gedacht had; en zie, God heeft mij ook uw zaad laten zien.12 En Jozef nam hen van zijnen schoot, en boog zich ter aarde voor zijn aangezicht.13 Toen nam Jozef hen beiden, Efram aan zijne rechterhand, tegenover Israls linkerhand, en Manasse aan zijne linkerhand, tegenover Israls rechterhand, en bracht hen tot hem.14 Maar Isral strekte zijne rechterhand uit en legde haar op het hoofd van Efram den jongsten, en zijne linkerhand op Manasses hoofd, en deed met opzet aldus met zijne handen; want Manasse was de eerstgeborene.15 En hij zegende Jozef en sprak: Die God, voor wien mijne vaderen Abraham en Isak gewandeld hebben, die God, die mij al mijn leven lang gevoed heeft tot op dezen dag,16 die Engel, die mij verlost heeft van alle kwaad, die zegene deze jongelingen; dat zij naar mijnen naam en naar dien mijner vaderen Abraham en Isak genoemd worden, en dat zij wassen en veel worden op de aarde.17 Toen nu Jozef zag, dat zijn vader de rechterhand op Eframs hoofd leide, behaagde het hem kwalijk, en hij vatte zijns vaders hand, om die van Eframs hoofd op Manasses hoofd te brengen;18 en hij sprak tot hem: Z niet, mijn vader! Deze is de eerstgeborene, leg uwe rechterhand op zijn hoofd.19 Maar zijn vader weigerde het en sprak: Ik weet het, mijn zoon, ik weet het; deze zal ook een volk worden, en zal groot zijn; maar zijn jongste broeder zal groter worden dan hij, en zijn zaad zal tot een groot volk worden.20 Alzo zegende hij hen op dien dag, en sprak: Wie in Isral iemand zegenen wil, die zegge: God stelle u gelijk Efram en Manasse. En hij stelde alzo Efram Vr Manasse.21 En Isral sprak tot Jozef: Zie, ik sterf, en God zal met ulieden zijn, en zal u wederbrengen in het land uwer vaderen.22 Ik heb u een stuk land gegeven boven uwe broeders, hetwelk ik met mijn zwaard en boog uit de hand der Amorieten genomen heb.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile