Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Genesis 34

1 Dina nu, Lea's dochter, welke zij Jakob gebaard had, ging uit om de dochters van dat land te zien.2 Toen Sichem, de zoon van Hemor, den Heviet, die heer van dat land was, haar zag, nam hij haar en ging tot haar en schond haar.3 En zijn hart hing aan haar; en hij had de jonge dochter lief, en sprak vriendelijk met haar.4 En Sichem sprak tot zijnen vader Hemor: Neem deze dochter mij tot vrouw.5 En Jakob vernam, dat zijne dochter Dina geschonden was; en zijne zonen waren met het vee op het veld, en Jakob zweeg, totdat zij kwamen.

6 Toen ging Hemor, Sichems vader, uit tot Jakob om met hem te spreken.7 Ondertussen kwamen Jakobs zonen van het veld: en toen zij het hoorden, verdroot het de mannen, en zij werden zeer toornig, dat hij ene dwaasheid aan Isral had begaan en Jakobs dochter geschonden had; want zo behoorde het niet te zijn.8 Toen sprak Hemor met hen, zeggende: Mijns zoons Sichems hart haakt naar uwe dochter; eilieve, geeft haar hem tot vrouw.9 Maakt vriendschap met ons, geeft ons uwe dochters en neemt gij onze dochters;10 en woont bij ons. Het land zal u open zijn; woont en handelt en gewint daarin.11 En Sichem sprak tot haren vader en tot hare broeders: Laat mij genade bij u vinden, wat gij mij zegt, dat wil ik geven.12 Eist vrij van mij bruidschat en geschenk; ik wil het geven zoals gij het eist. Geeft mij slechts de jonge dochter tot vrouw.13 Toen antwoordden Jakobs zonen Sichem en zijnen vader Hemor bedrieglijk, omdat hunne zuster Dina geschonden was,14 en zeiden tot hen: Wij kunnen dat niet doen, wij kunnen onze zuster aan geen onbesneden man geven; want dat zou ons ene schande zijn.15 Maar dan zullen wij u terwille zijn, als gij ons gelijk wordt, en al wat mannelijk onder u is besneden wordt;16 dan zullen wij u onze dochters geven, en uwe dochters voor ons nemen, en bij u wonen, en n volk zijn.17 Maar zo gij niet toestemt u te besnijden, zo zullen wij onze dochter nemen en heentrekken.

18 Deze woorden bevielen Hemor en zijnen zoon wl;19 en de jongeling vertraagde niet om het te doen; want hij had behagen in Jakobs dochter; en hij was geerd boven allen in zijns vaders huis.20 Toen kwamen zij, Hemor en zijn zoon Sichem, in de stadspoort, en spraken met de burgers van hunne stad, zeggende:21 Deze lieden zijn vreedzaam bij ons, en willen in het land wonen en handelen; nu is het land groot genoeg voor hen; wij willen ons hunne dochters tot vrouwen nemen, en onze dochters aan hen geven.22 Maar Dn alleen zullen zij ons terwille zijn om bij ons te wonen en n volk met ons te worden, wanneer wij al wat mannelijk onder ons is besnijden, gelijk zij besneden zijn.23 Hun vee en hunne goederen en al wat zij hebben zal het onze zijn, als wij hun slechts ter wille zijn, opdat zij bij ons wonen.24 En zij hoorden naar Hemor en Sichem, zijnen zoon, allen die te zijner stadspoort uit gingen en ingingen, en zij besneden al wat mannelijk was, dat ter poort zijner stad uit ging en inging.

25 En op den derden dag, toen het hun smartte, namen twee van Jakobs zonen, Simeon en Levi, broeders van Dina, elk zijn zwaard, en gingen stoutelijk de stad in, en doodden al wat mannelijk was,26 en doodden ook Hemor en zijnen zoon Sichem met de scherpte des zwaards, en namen Dina uit Sichems huis en gingen weg.27 Toen kwamen Jakobs zonen over de verslagenen en plunderden de stad, omdat zij hunne zuster geschonden hadden;28 en namen hunne schapen, runderen, ezels, en wat in de stad en op het veld was;29 en al hunne have, en al hunne kinderen en vrouwen namen zij gevangen, en plunderden al wat binnenshuis was.30 En Jakob sprak tot Simeon en Levi: Gij hebt mij ongeluk aangericht door mij in kwaden reuk te brengen bij de inwoners des lands, de Kananieten en Ferezieten; en ik ben een kleine menigte. Wanneer zij zich nu verzamelen over mij, zo zullen zij mij verslaan; aldus zal ik verdelgd worden benevens mijn huis.31 Maar zij antwoordden: Zou hij dan met onze zuster als een hoer handelen?

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile