Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Genesis 16

1 Sara, Abrams huisvrouw, baarde hem niet; maar zij had ene Egyptische dienstmaagd, genaamd Hagar.2 En zij sprak tot Abram: de Heer heeft mij toegesloten, dat ik niet baren kan: eilieve, ga tot mijne dienstmaagd, of ik misschien uit haar mij bouwen mocht. En Abram hoorde naar de stem van Sara.3 Toen nam Sara, Abrams huisvrouw, hare Egyptische dienstmaagd Hagar, en gaf haar Abram haren man tot vrouw, nadat zij tien jaren in het land Kanan gewoond hadden.

4 En hij ging tot Hagar; die werd zwanger. Toen zij nu zag, dat zij zwanger was, achtte zij hare meesteres minder, dan zichzelve.5 Toen zeide Sara tot Abram: Gij doet onrecht aan mij: ik heb mijne dienstmaagd tot u gebracht; maar nu zij ziet, dat zij zwanger geworden is, word ik door haar minder geacht. De Heer zij rechter tussen mij en u.6 Maar Abram sprak tot Sara: Zie, uwe maagd is onder uwe macht, doe met haar zoals het u behaagt. Toen nu Sara haar wilde verootmoedigen, vlood zij van haar.

7 En de Engel des Heren vond haar bij ene waterfontein in de woestijn, namelijk bij de fontein op den weg naar Sur.8 Die sprak tot haar: Hagar, dienstmaagd van Sara, van waar komt gij en waar wilt gij heen? Zij sprak: Ik ben van mijne meesteres Sara gevlucht.9 En de Engel des Heren sprak tot haar: Keer weder tot uwe meesteres, en verootmoedig u onder hare hand.

10 En de Engel sprak tot haar: Ik wil uw zaad Z vermenigvuldigen, dat het wegens de grote menigte niet zal geteld worden.11 Nog zeide de Engel des Heren tot haar: Zie, gij zijt zwanger geworden, en gij zult een zoon baren; diens naam zult gij Ismal heten, omdat de Heer u in uwe ellende verhoord heeft.12 Hij zal een woest mens zijn; zijne hand zal tegen een ieder en ieders hand tegen hem zijn, en hij zal tegenover al zijne broeders wonen.13 En zij noemde den naam des Heren, die met haar sprak: Gij, God, ziet mij; want, sprak zij, gewis heb ik hier gezien Dengene, die mij hierna aangezien heeft.14 Daarom noemde zij de fontein ene Fontein des Levenden, die mij aangezien heeft; welke fontein is tussen Kades en Bered.

15 En Hagar baarde Abram een zoon, en Abram noemde den zoon, dien Hagar hem baarde, Ismal.16 En Abram was zes en tachtig jaar oud, toen Hagar hem Ismal baarde.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile