the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Genesis 13
1 Alzo trok Abram op uit Egypte met zijne huisvrouw en met al wat hij had, en Lot ook met hem, naar het Zuiden.2 Abram nu was zeer rijk aan vee, zilver en goud.3 En hij trok steeds voort van het Zuiden tot Beth-El toe, tot aan de plaats, waar eertijds zijne hut geweest was, tussen Beth-El en Ai,4 aan dezelfde plaats, waar hij te voren het altaar gemaakt had; en hij predikte aldaar den naam des Heren.
5 Lot nu, die met Abram trok, had ook schapen en runderen en hutten;6 en dat land vermocht hen niet te dragen om bij elkander te wonen; want hunne have was groot, en zij konden bij elkander niet wonen;7 en er was altijd twist tussen de herders van Abrams vee en de herders van Lots vee. Ook woonden in dien tijd de Kananieten en Ferezieten in dat land.8 Toen sprak Abram tot Lot: Eilieve, laat er geen twist zijn tussen mij en u, en tussen mijne en uwe herders; want wij zijn broeders.9 Staat u niet al het land open? Scheid u toch van mij: wilt gij ter linkerhand, zo wil ik ter rechterhand; of wilt gij ter rechterhand, zo wil ik ter linkerhand.
10 Toen hief Lot zijne ogen op en bezag de gehele landstreek aan den Jordaan; want eer de Heer Sodom en Gomorra verwoestte. was zij waterrijk, totdat men te Zoar komt, als een hof des Heren, gelijk Egypteland.11 Toen koos Lot voor zich de gehele landstreek aan den Jordaan, en trok naar het Oosten. Alzo scheidde zich de ene broeder van den anderen;12 zodat Abram woonde in het land Kanan, en Lot in de steden der Jordaanvlakte; deze sloeg zijne hutten op tot aan Sodom.13 De lieden te Sodom nu waren boos en zondigden zeer tegen den Heer.
14 Toen Lot zich nu van Abram gescheiden had, sprak de Heer tot Abram: Hef uwe ogen op en zie van de plaats, waar gij woont, naar het noorden, naar het zuiden, naar het oosten en naar het westen;15 want al dit land, hetwelk gij ziet, wil Ik u geven, en uwen zade eeuwiglijk.16 En Ik zal uw zaad maken gelijk het stof der aarde: kan een mens het stof der aarde tellen, die zal ook uw zaad tellen.17 Derhalve, maak u op en trek door het land in de lengte en breedte; want u wil Ik het geven.18 Dus nam Abram zijne hutten op, en kwam te wonen in het bos Mamr, dat bij Hebron is, en bouwde aldaar den Heer een altaar.