Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Ezechiël 7

1 En het woord des Heren geschiedde tot mij, zeggende:2 Gij mensenkind, dus spreekt de Heere Heere aangaande het land van Isral: Het einde komt, het einde over al de vier gewesten des lands.3 Nu komt het einde over u; want Ik zal mijne verbolgenheid over u zenden en zal u richten gelijk gij verdiend hebt, en zal u geven wat aan al uwe gruwelen toekomt;4 mijn oog zal u niet sparen, maar Ik zal u geven gelijk gij verdiend hebt, en uwe gruwelen zullen over u komen, opdat gij bevindt, dat Ik de Heer ben.5 Dus spreekt de Heere Heere: Zie, het ene ongeluk komt op het andere; het einde is gekomen,6 gekomen is het einde, het is ontwaakt over u; zie, het is gekomen.7 Het gaat alreeds op, en het breekt aan over u, gij inwoner des lands; de tijd komt, de dag van jammer is nabij, wanneer geen gezang op de bergen meer zijn zal.8 Nu wil Ik welhaast mijne verbolgenheid over u uitstorten en mijnen toorn aan u volbrengen, en Ik zal u richten gelijk gij verdiend hebt, en u geven wat al uwen gruwelen toekomt;9 mijn oog zal u niet verschonen en Ik zal u niet genadig zijn, maar Ik zal u geven gelijk gij verdiend hebt, en uwe gruwelen zullen over u komen, zodat gij bevinden zult, dat Ik, de Heer, het ben, die u slaat.10 Zie, de dag, zie, hij komt, hij breekt aan; de roede bloeit, en de hoovaardij groent;11 de geweldenaar heeft zich opgemaakt tot ene roede over de goddelozen, dat niets van hen noch van hun volk noch van hunne menigte troost zal hebben.12 Daarom komt de tijd en de dag genaakt: de koper verblijde zich niet, en de verkoper treure niet; want de toorn komt over hunne gehele menigte.13 Daarom zal de verkoper tot zijn verkocht goed niet wederkeren, want wie leeft, die zal het hebben, want de profetie over hunne gehele menigte zal niet terugkeren; niemand zal zijn leven behouden vanwege zijne misdaad.14 Laat hen de bazuin blazen en alles gereedmaken, er zal toch niemand ten strijde uittrekken; want mijne verbolgenheid gaat over hunne gehele menigte.15 Op de straten gaat het zwaard, in de huizen gaat de pest en de honger; wie op het veld is, die zal door het zwaard sterven, en wie in de stad is, dien zullen de pest en de honger verslinden.

16 En wie van hen ontkomen, dwalen om op de gebergten als de duiven der valleien, allen zuchtende, ieder over zijne misdaad.17 Alle handen zullen slap worden, en alle knien zullen zo onvast zijn als water.18 En zij zullen zakken omgorden, en met doodschrik overstort zijn, en alle aangezichten zullen er jammerlijk uitzien, en alle hoofden zullen kaal zijn.19 Zij zullen hun zilver buiten op de straten wegwerpen, en hun goud als vuilnis achten; want hun zilver en goud zal hen niet redden ten dage van den toorn des Heren; zij zullen hunne zielen daarvan niet verzadigen noch hunnen buik daarmede vullen; want het is de aanstoot geweest tot hunne misdaad.20 Zij hebben van hunne edele kleinodin, met welke zij hoovaardij bedreven, beelden hunner gruwelen en verfoeisels gemaakt: daarom zal Ik hun die tot vuilnis maken,21 en Ik zal het den vreemden in de handen overgeven, dat die het roven, en den goddelozen op aarde tot een buit, dat die het ontheiligen zullen.22 Ik zal mijn aangezicht van hen afwenden, als zij mijnen schat zullen ontheiligen; ja, rovers zullen er op aankomen en hem ontheiligen.

23 Maak een keten, omdat het land vol is van bloedschulden, en de stad vol van geweldenarij.24 Daarom zal Ik de ergste der volken doen komen, dat zij hunne huizen zullen innemen; en Ik zal aan de hoovaardij der aanzienlijken een einde maken, en hunne geheiligden ontheiligen.25 De uitroeier komt; dan zullen zij vrede zoeken maar hij zal er niet zijn;26 het ene ongeluk zal op het andere komen, het ene gerucht op het andere; dan zullen zij een gezicht bij de profeten zoeken, maar er zal noch wet bij de priesters noch raad bij de oudsten meer zijn;27 de koning zal bedroefd zijn, en de vorsten zullen treurig gekleed zijn en de handen des volks in het land zullen versaagd zijn; Ik zal hun doen gelijk zij geleefd hebben, en zal hen richten gelijk zij verdiend hebben; opdat zij bevinden, dat Ik de Heer ben.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile