Lectionary Calendar
Sunday, December 22nd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Ezechiël 32

1 En in het twaalfde jaar, op den eersten dag der twaalfde maand, geschiedde het woord des Heren tot mij, zeggende:2 Gij mensenkind, hef een klaaglied aan over Farao, den koning van Egypte, en zeg tot hem: Gij zijt als een leeuw onder de volken, en gelijk een zeedraak; gij springt in uwe stromen en beroert het water met uwe voeten en maakt zijne stromen tot slijk.3 Dus spreekt de Heere Heere: Ik zal mijn net over u uitwerpen door ene menigte van machtige volken, die zullen u in mijn garen jagen;4 en Ik zal u op het land halen en op het veld werpen, dat al de vogels des hemels op u zullen zitten en al de dieren der aarde van u verzadigd worden;5 en Ik zal uw aas op de bergen werpen en met uwe hoogte de dalen vervullen;6 het land, waarin gij zwemt, zal Ik van uw bloed rood maken tot aan de bergen toe, dat de beken vol van u worden.7 En als gij geheel weg zijt, zal Ik den hemel bedekken en zijne sterren verduisteren en de zon met wolken overtrekken en de maan zal niet schijnen;8 al de lichten aan den hemel zal Ik wegens u donker laten worden en zal duisternis in uw land maken, spreekt de Heere Heere.9 Ook zal Ik het hart van vele volken verschrikt maken, als Ik uwe plaag doe weten aan natin en landen, die gij niet kent;10 vele volken zullen zich over u ontzetten en hunne koningen zullen een afgrijzen van u hebben, als Ik mijn zwaard hun in de ogen laat blinken; en zij zullen schielijk verschrikken, dat hun het hart ontzinken zal wegens uwen val.11 Want dus spreekt de Heere Heere: Het zwaard des konings van Babel zal u treffen.12 En Ik zal uw volk ternedervellen door het zwaard der helden en door allerlei geweldenaars der volken; die zullen de heerlijkheid van Egypte vernielen, dat al haar volk verdelgd zal worden.13 En Ik zal al haar vee doen omkomen in de grote wateren, dat geen mensenvoet noch beestenklauw ze meer troebel zal maken.14 Dan zal Ik hunne wateren doen bezinken en hunne stromen doen vloeien als olie, spreekt de Heere Heere:15 als Ik het land van Egypte verwoest en al wat in het land is eenzaam gemaakt en allen, die er in wonen, zal verslagen hebben, dan zullen zij gewaarworden, dat Ik de Heer ben.16 Dit zal het klaaglied zijn, dat men zingen zal; ja, vele dochters der volken zullen dit klaaglied aanheffen; over Egypte en al haar volk zal men het zingen, spreekt de Heere Heere.

17 En in het twaalfde jaar, op den vijftienden dag van dezelfde maand, geschiedde het woord des Heren tot mij, zeggende:18 Gij mensenkind, beween het volk van Egypte en stoot hen met de dochters der machtige volken nederwaarts onder de aarde, bij degenen, die in den kuil dalen.19 Waar is nu uw wellust? Daal neder en leg u bij de onbesnedenen.20 Zij zullen vallen onder de verslagenen door het zwaard; het zwaard is alreeds gevat en uitgetrokken over al haar volk.21 In het dodenrijk zullen hem toespreken de sterke helden met hunne helpers, die allen nedergedaald zijn en daar liggen onder de onbesnedenen en verslagenen door het zwaard.22 Aldaar ligt Assur met al zijn volk rondom begraven, die allen verslagen en door het zwaard gevallen zijn;23 hunne graven zijn diep in den kuil en zijn volk ligt overal rondom begraven; zij allen zijn verslagenen en door het zwaard gevelden, voor wie de gehele wereld vreesde.24 Daar ligt ook Elam met al zijn volk rondom begraven; allen zijn verslagenen en door het zwaard gevelden en zijn nedergedaald als de onbesnedenen onder de aarde, voor wie ook de gehele wereld vreesde; en zij moeten hunne schande dragen met degenen, die in den kuil nederdalen.25 Men heeft hen onder de verslagenen gelegd met al hun volk, en zij liggen rondom begraven; zij zijn allen als onbesnedenen en verslagenen door het zwaard voor wie de gehele wereld moest vrezen; en zij moeten hunne schande dragen met degenen, die in den kuil nederdalen en onder de verslagenen blijven.26 Daar liggen Mesech en Tubal met hunne ganse menigte rondom begraven; zij allen zijn onbesnedenen en door het zwaard verslagenen, voor wie de gehele wereld moest vrezen.27 En alle andere helden, die onder de onbesnedenen gevallen en met al hunne oorlogswapenen in het dodenrijk nedergedaald zijn en hunne zwaarden onder hunne hoofden hebben moeten leggen en wier misdaad over hun gebeente gekomen is, die echter ook gevreesde helden waren in de gehele wereld: Alz moeten zij liggen.28 Zo zult gij ook onder de onbesnedenen verpletterd worden en zult liggen onder degenen, die door het zwaard verslagen zijn.29 Daar ligt ook Edom met zijne koningen en al zijne vorsten, onder de verslagenen door het zwaard en onder de onbesnedenen met anderen, die in den kuil daalden, en die nochtans machtig geweest zijn.30 Daar zijn alle vorsten van het Noorden en alle Sidonirs, die met de verslagenen nedergedaald zijn, en hunne vreeselijke macht is te schande geworden; zij moeten liggen onder de onbesnedenen en onder degenen, die door het zwaard verslagen zijn, en hunne schande dragen met degenen, die in den kuil daalden.31 Hen zal Farao zien en zich troosten over al zijn volk, die onder hem door het zwaard verslagen zijn en over zijn gehele heir, spreekt de Heere Heere.32 Want de gehele wereld zal ook eens voor mij vrezen, omdat Farao en zijne ganse menigte zal liggen onder de onbesnedenen en door het zwaard verslagenen, spreekt de Heere Heere.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile