the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Ezechiël 2
1 En Hij sprak tot mij: Gij mensenkind, sta op uwe voeten, zo zal Ik tot u spreken.2 En toen Hij zo tot mij sprak, werd ik weder verkwikt, en stond op mijne voeten, en ik hoorde Hem aan, die tot mij sprak,3 en Hij sprak tot mij: Gij mensenkind, Ik zend u tot de kinderen Israls, tot de afvallige volken, die van mij afvallig zijn geworden; zij en hunne vaderen hebben tot op dezen zelfden dag tegen Mij gehandeld.4 Maar deze kinderen, tot wie Ik u zend, hebben harde hoofden en verstokte harten; tot die zult gij zeggen: Dus spreekt de Heere Heere.5 Hetzij dat zij horen, hetzij dat zij het laten, want zij zijn een ongehoorzaam huis, zij zullen nochtans weten, dat er een profeet onder hen is.
6 En gij mensenkind, zult voor hen niet vrezen, noch voor hunne woorden vrezen, al zijn er weerbarstige en stekende doornen bij u en al woont gij onder schorpioenen; gij zult niet vrezen voor hunne woorden, noch u voor hun aangezicht ontzetten, niettegenstaande zij een ongehoorzaam huis zijn.7 Maar gij zult mijn woord tot hen spreken, hetzij dat zij horen, hetzij dat zij het laten; want het is een ongehoorzaam volk.8 Maar gij mensenkind, hoor gij hetgeen Ik tot u spreken zal, en wees niet ongehoorzaam, gelijk dat ongehoorzame huis is; doe uwen mond open, en eet hetgeen Ik u geven zal.9 En ik zag, en zie, er was ene hand tot mij uitgestrekt, en zie, daarin was de rol eens boeks;10 die spreidde Hij voor mij uit, en zij was beschreven van buiten en van binnen, en er stonden treurliederen, gejammer en weeklacht in geschreven.