the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Exodus 24
1 En Hij sprak tot Mozes: Klim op tot den Heer, gij en Aron, Nadab en Abihu, en zeventig der oudsten van Isral, en aanbidt van verre.2 Mozes alleen kome nader tot den Heer, maar de anderen zullen niet naderen, en het volk klimme ook niet op met hem.3 En Mozes kwam en verhaalde aan het volk al de woorden des Heren en al de rechten. Toen antwoordde al het volk met ne stem en zeide: Al de woorden, welke de Heer gesproken heeft, zullen wij doen.4 Toen schreef Mozes al de woorden des Heren op, en hij maakte zich des morgens vroeg op, en bouwde een altaar beneden aan den berg, met twaalf kolommen, naar de twaalf stammen van Isral.5 En hij zond jongelingen uit de kinderen Israls om den Heer brandoffers en dankoffers van varren daarop te offeren.6 En Mozes nam de helft van het bloed en deed het in bekkens, en de andere helft van het bloed sprengde hij op het altaar.7 En hij nam het boek des verbonds, en las het voor de oren des volks; en toen zij zeiden: Al wat de Heer gesproken heeft zullen wij doen en zullen gehoorzamen,8 nam Mozes dat bloed en besprengde het volk daarmede, en sprak: Ziet, dit is het bloed des verbonds, hetwelk de Heer met u maakt, volgens al deze woorden.
9 Toen klom Mozes op met Aron, Nadab en Abihu, en de zeventig oudsten van Isral.10 En zij zagen den God van Isral; onder zijne voeten was het als een schone saffier, en als de hemel zelf in zijne klaarheid.11 En Hij strekte zijne hand niet uit naar die oversten van Isral; en toen zij God gezien hadden, aten en dronken zij.
12 En de Heer sprak tot Mozes: Kom tot Mij op den berg en blijf aldaar, opdat Ik u stenen tafelen geve, en wetten en geboden, welke Ik geschreven heb, en die gij hen leren zult.13 Toen maakte Mozes zich op met zijnen dienaar Jozua, en Mozes klom op den berg Gods,14 en hij zeide tot de oudsten: Blijft gij hier, totdat wij weder tot u komen. Ziet, Aron en Hur zijn bij u, heeft iemand enige zaak, die kome voor hen.15 Toen nu Mozes op den berg kwam, bedekte ene wolk den berg;16 en de heerlijkheid des Heren woonde op den berg Sina, en bedekte hem zes dagen met de wolk; en op den zevenden dag riep Hij Mozes uit de wolk.17 En het aanzien van de heerlijkheid des Heren was op den top des bergs als een verterend vuur voor de kinderen Israls.18 En Mozes ging midden in de wolk, nadat hij op den berg geklommen was; en hij bleef op dien berg veertig dagen en veertig nachten.