the Week of Proper 15 / Ordinary 20
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Exodus 21:16
Bible Study Resources
Concordances:
- Nave'sDictionaries:
- AmericanEncyclopedias:
- InternationalParallel Translations
01.ex.nl.lie.ot.law 021:017 Ook wie vader of moeder vloekt zal zeker ter dood gebracht worden. (21-16) wie een mens steelt zal, hetzij hij hem heeft verkocht, hetzij hij hem nog in zijn bezit heeft, zeker ter dood gebracht worden. Wanneer mannen met elkander twisten en de een den ander met een steen of met de vuist zo treft dat hij niet sterft maar bedlegerig wordt; indien hij weer opstaat en buitenshuis, met een kruk, rondloopt, dan zal hij die hem geslagen heeft geen schuld hebben; alleen moet hij hem zijn tijdverlies vergoeden en voor de genezing zorgen. Wanneer iemand zijn slaaf of slavin met een stok zo slaat dat hij onder zijn handen doodblijft, dan moet hij zeker gewroken worden. Doch blijft hij nog een of twee dagen in leven, dan wordt hij niet gewroken; want hij is zijn geld. Wanneer mannen met elkander vechten en een zwangere vrouw zo stoten dat zij ontijdig bevalt, maar zijzelf wordt niet gedeerd, dan zal de schuldige een boete betalen, zoals de echtgenoot dier vrouw hem zal opleggen; hij moet ze geven volgens de uitspraak van scheidrechters. Maar wordt zij gedeerd, dan zult gij geven leven voor leven oog voor oog, tand voor tand, hand voor hand, voet voor voet, brandwond voor brandwond, snede voor snede, striem voor striem. Wanneer iemand het oog van zijn slaaf of slavin uitslaat, zal hij tot vergoeding van dat oog hem of haar vrij laten uitgaan. Slaat hij aan zijn slaaf of slavin een tand uit, dan zal hij hem of haar tot vergoeding van dien tand vrij laten heengaan. Wanneer een stier een man of vrouw zo stoot dat hij of zij sterft, moet de stier zonder verschoning gestenigd en mag zijn vlees niet gegeten worden; de eigenaar van den stier heeft geen schuld. Maar ingeval de stier reeds gisteren en eergisteren stootig was, en zijn eigenaar, hoewel gewaarschuwd, hem niet bewaakte, dan moet, indien die stier een man of vrouw doodt, niet alleen de stier gestenigd maar ook de eigenaar ter dood gebracht worden. Indien hem een zoengeld wordt opgelegd, zal hij tot vrijkoop van zijn leven alles geven wat hem opgelegd wordt. Wanneer de stier iemands zoon of dochter stoot, zal met hem naar denzelfden regel gehandeld worden. Stoot de stier een slaaf of slavin, dan moet de eigenaar dertig sikkelen aan zijn of haar heer geven en de stier worden gestenigd. Wanneer iemand een put openmaakt of een put graaft en niet toedekt, en een rund of ezel valt er in, dan moet de eigenaar van den put dat vergoeden en den eigenaar van het dier schadeloos stellen, en het dode dier wordt zijn eigendom. Stoot iemands stier den stier van een ander zo dat hij sterft, dan moeten zij den levenden stier verkopen en zowel de opbrengst als het dode dier verdelen. Maar was het bekend dat de stier reeds gisteren en eergisteren stootig was, en bewaakte zijn eigenaar hem niet, dan moet hij de volle waarde vergoeden, een stier voor den stier, terwijl de gedoode zijn eigendom wordt.
Verder, zo wie een mens steelt, hetzij dat hij dien verkocht heeft, of dat hij in zijn hand gevonden wordt, die zal zekerlijk gedood worden.
Bible Verse Review
from Treasury of Scripure Knowledge
stealeth: Genesis 40:15, Deuteronomy 24:7, 1 Timothy 1:10, Revelation 18:12
selleth him: Genesis 37:28
found in: Exodus 22:4
Reciprocal: Genesis 17:13 - bought Genesis 37:27 - sell him Exodus 20:15 - General Nehemiah 5:8 - sell your Ephesians 4:28 - him that Revelation 18:13 - slaves
Gill's Notes on the Bible
And he that stealeth a man, and selleth him,.... One of the children of Israel, as the Targums of Onkelos and Jonathan, and so the Septuagint version: but though this law was given to the Israelites primarily, yet was made for men stealers in general, as the apostle observes, who plainly has reference to it, 1 Timothy 1:9:
or if he be found in his hand; before the selling of him, as Jarchi notes, since he stole him in order to sell him, he was guilty of death, as follows:
he shall surely be put to death; with strangling, as the same Jewish writer remarks, as on the preceding verse; and Jarchi sets it down as a rule, that all death in the law, simply expressed, is strangling.
Barnes' Notes on the Bible
The following offences were to be punished with death:
Striking a parent, compare Deuteronomy 27:16.
Cursing a parent, compare the marginal references.
Kidnapping, whether with a view to retain the person stolen, or to sell him, compare the marginal references.
Clarke's Notes on the Bible
Verse Exodus 21:16. He that stealeth a man — By this law every man-stealer, and every receiver of the stolen person, should lose his life; no matter whether the latter stole the man himself, or gave money to a slave captain or negro-dealer to steal him for him.