the Week of Christ the King / Proper 29 / Ordinary 34
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Exodus 2
1 En een man van het huis Levi ging heen en nam ene dochter van Levi;2 en zijne huisvrouw werd zwanger en baarde een zoon. En toen zij zag, dat het een schoon kind was, verborg zij hem drie maanden;3 en toen zij hem niet langer verbergen kon, maakte zij een kistje van riet, en maakte het dicht met lijm en pek; en zij legde het kind daarin, en zette het in de biezen aan den oever der rivier.4 En zijne zuster bleef van verre staan, om te zien hoe het met hem gaan zou.
5 En Farao's dochter kwam af en wilde zich baden in de rivier, en hare jonkvrouwen gingen aan den kant van de rivier. En toen zij het kistje in de biezen zag, zond zij hare dienstmaagd heen en liet het halen.6 En toen zij het opende, zag zij het kind, en zie, het jongsken weende. Toen had zij deernis met hetzelve, en sprak: Het is een van de Hebreeuwse kinderen.7 Toen sprak zijne zuster tot Farao's dochter: Zal ik heengaan en een van de Hebreeuwse vrouwen roepen, die zoogt, opdat zij u dat kind zoge?8 Farao's dochter sprak tot haar: Ga heen. En de maagd ging heen en riep de moeder van het kind.9 Toen sprak Farao's dochter tot haar: Neem dat kind en zoog het voor mij; ik zal u lonen. Toen nam de vrouw het kind en zoogde het.10 En toen het kind groot geworden was, bracht zij het tot Farao's dochter, en het werd haar zoon; en zij noemde hem Mozes, want zij sprak: Ik heb hem uit het water gehaald.
11 En ten tijde toen Mozes groot was geworden, ging hij uit tot zijne broeders en zag hunnen last; en hij werd gewaar, dat een Egyptenaar een Hebreeuwsen man, een zijner broeders, sloeg,12 en hij wendde zich heen en weder, en toen hij zag, dat er niemand was, versloeg hij den Egyptenaar, en verborg hem in het zand.13 Op een anderen dag ging hij weder uit, en zag twee Hebreeuwse mannen te zamen twisten, en sprak tot den onrechtvaardige: Waarom slaat gij uwen naaste?14 Maar deze sprak: Wie heeft u tot een overste en rechter over ons gesteld? Wilt gij mij ook doden, gelijk gij den Egyptenaar gedood hebt? Toen vreesde Mozes en sprak: Hoe is dat bekend geworden?15 En toen Farao dit hoorde zocht hij Mozes te doden; maar Mozes vluchtte voor Farao, en onthield zich in het land Midian, en zette zich neder bij een waterput.
16 De priester van Midian nu had zeven dochters, die kwamen om te putten, en vulden de drinkbakken om haars vaders schapen te drenken.17 Toen kwamen de herders en stieten haar daar af; maar Mozes maakte zich op en hielp haar, en drenkte hare schapen.18 En toen zij tot haren vader Rehul kwamen, sprak hij: Hoe zijt gij heden zo vroeg wedergekomen?19 Zij zeiden: Een Egyptisch man verloste ons van de herders, en putte voor ons water, en drenkte de schapen.20 Hij sprak tot zijne dochters: Waar is hij? Waarom liet gij den man van u gaan? Nodigt hem met ons te eten.21 En Mozes bewilligde om bij den man te blijven; en hij gaf Mozes zijne dochter Zippora.22 Die baarde een zoon, en hij noemde hem Gersom; want, sprak hij, ik ben een vreemdeling geworden in een vreemd land.
23 En langen tijd daarna stierf de koning van Egypte; en de kinderen Israls zuchtten onder hunnen arbeid en kermden, en hun geschrei wegens hunnen arbeid klom op tot God;24 en God verhoorde hun weeklagen, en dacht aan zijn verbond met Abraham, Isak en Jakob;25 en God zag op de kinderen Israls, en nam zich hunner aan.