Lectionary Calendar
Sunday, December 22nd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Exodus 12

1 En de Heer sprak tot Mozes en Aron in Egypteland:2 Deze maand zal bij u de eerste maand zijn, en van haar zult gij de maanden des jaars beginnen.3 Spreekt tot de gehele gemeente van Isral, zeggende: Op den tienden dag dezer maand neme elk een lam, waar een huisvader is, een lam voor elk huis;4 maar indien er in een huis te weinig voor een lam zijn, dan neme men het met zijnen gebuur, den naaste aan zijn huis, te zamen; totdat gij zovelen wordt, dat men het lam kan opeten.5 Doch gij zult zulk een lam nemen, aan hetwelk geen gebrek is, een mannetje, een jaar oud; gij zult het nemen van de lammeren of geitebokken,6 en zult het behouden tot op den veertienden dag der maand; en de ganse vergadering der gemeente van Isral zal het slachten tussen de twee avonden.7 En men zal van zijn bloed nemen en daarmede bestrijken de posten der deur, en den bovensten drempel der huizen, in welke zij eten.8 En men zal alzo dat vlees eten in denzelfden nacht, aan het vuur gebraden, met ongezuurde broden; en men zal het met bittere saus eten.9 Gij zult het niet rauw eten, noch in water gezoden, maar aan het vuur gebraden, zijn hoofd met zijne schenkels en met zijn ingewand.10 En gij zult er niets van laten overblijven tot den morgen, maar indien iets daarvan overblijft tot den morgen, zult gij het met vuur verbranden.11 En aldus zult gij het eten: gij zult om uwe lendenen omgord zijn, en schoenen aan uwe voeten hebben, en staven in uwe handen; en gij zult het eten met haast; want dit is het Pascha des Heren.12 Want Ik zal in dienzelfden nacht door Egypteland gaan, en slaan alle eerstgeborenen in Egypteland, beide onder mensen en vee, en Ik zal mijne straf betonen aan alle goden der Egyptenaren, Ik de Heer.13 En dat bloed zal u tot een teken zijn aan de huizen, in welke gij zijt; opdat Ik, het bloed ziende, u voorbijga, en opdat u niet wedervare de plaag, die verderft, als Ik Egypteland sla.14 En gij zult dezen dag hebben ter gedachtenis, en zult dien vieren den Heer tot een feest, gij en al uwe nakomelingen, tot ene eeuwige inzetting.15 Zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten, namelijk op den eersten dag zult gij doen ophouden het gezuurde brood in uwe huizen; want wie gezuurd brood eet van den eersten dag af tot op den zevenden, diens ziel zal uitgeroeid worden uit Isral.16 De eerste dag zal heilig zijn, dat gij tezamen komt, en de zevende zal ook heilig zijn, dat gij tezamen komt: gij zult daarop geen arbeid doen, behalve wat tot de spijs behoort voor allerlei zielen; dit alleen moogt gij voor u doen.17 En houdt u bij de ongezuurde broden, want Ik heb op dezen zelfden dag uwe heiren uit Egypteland gevoerd; daarom zult gij dezen dag houden, en al uwe nakomelingen, tot ene eeuwige inzetting.18 Van den veertienden dag der eerste maand, des avonds, zult gij ongezuurde broden eten, tot op den n en twintigsten dag der maand aan den avond.19 Dat men zeven dagen geen gezuurd brood vinde in uwe huizen; want wie gezuurd brood eet, diens ziel zal uitgeroeid worden uit de gemeente van Isral, hij zij een vreemdeling of een inboorling des lands.20 Daarom eet geen gezuurd brood, maar enkel ongezuurde broden, in al uwe woningen.

21 En Mozes riep al de oudsten van Isral, en sprak tot hen: Kiest uit en neemt schapen, elk voor zijn huisgezin, en slacht het Pascha;22 en neemt een bundeltje hysop, en doopt het in het bloed in een bekken, en bestrijkt daarmede den bovendrempel en de twee posten; en niemand ga uit zijne huisdeur tot aan den morgen;23 want de Heer zal omgaan en de Egyptenaars slaan; en als Hij het bloed zien zal aan den bovendrempel en aan de twee posten, zal Hij de deur voorbijgaan en den verderver niet in uwe huizen laten komen om te slaan.24 Daarom onderhoudt deze inzetting voor u en voor uwe kinderen eeuwiglijk.25 En als gij komt in het land, hetwelk de Heer u geven zal, gelijk Hij gesproken heeft, zo zult gij dezen dienst onderhouden.26 En als uwe kinderen dan tot u zullen zeggen: Welk een dienst hebt gij daar?,27 zo zult gij zeggen: Dit is het Paaschoffer des Heren, die in Egypte de huizen der kinderen Israls voorbijging, toen Hij de Egyptenaars sloeg, en onze huizen verschoonde. Toen neigde zich het volk en boog zich.28 En de kinderen Israls gingen heen, en deden, gelijk de Heer aan Mozes en Aron geboden had.

29 En te middernacht sloeg de Heer alle eerstgeborenen in Egypteland, van Farao's eersten zoon, die op zijnen troon zat, tot den eersten zoon des gevangenen in de gevangenis, en alle eerstgeborenen van het vee.30 Toen stond Farao op in dien nacht, en al zijne dienaren, en alle Egyptenaars; en er was een groot geschrei in Egypte, want er was geen huis, waarin geen dode was.31 En hij ontbood Mozes en Aron in den nacht en sprak: Maakt u op en trekt uit van mijn volk, gij en de kinderen Israls; gaat heen en dient den Heer gelijk gij gezegd hebt.32 Neemt ook met u uwe schapen en uwe runderen, gelijk gij gezegd hebt; gaat heen en zegent mij ook.33 En de Egyptenaars drongen het volk, dat zij hen schielijk uit het land dreven, want zij zeiden: Wij zijn anders altemaal lieden des doods.34 En het volk droeg zijn deeg, eer het gezuurd was, en zij hadden hunne spijs in hunne opperklederen gebonden op hun schouders.35 En de kinderen Israls hadden gedaan, gelijk Mozes gezegd had, en van de Egyptenaars geist zilveren en gouden vaten en klederen.36 Daarenboven had de Heer aan het volk genade gegeven bij de Egyptenaars, zodat zij aan hunne begeerte voldeden; en zij ontnamen het den Egyptenaren.

37 Alzo trokken de kinderen Israls uit van Ramses naar Sukkoth: zesmaal honderdduizend man te voet, behalve de kinderkens;38 en een gemengde hoop van allerlei volk trok met hen, en schapen, runderen en zeer veel vee.39 En zij bakten van het deeg, hetwelk zij uit Egypte medevoerden, ongezuurde koeken; want het was niet gezuurd, dewijl zij uit Egypte gedreven werden en niet vertoeven konden, en geen anderen teerkost voor zich hadden kunnen bereiden.40 De tijd nu, dien de kinderen Israls in Egypte gewoond hebben, is vierhonderd en dertig jaren.41 Toen die om waren, ging het gehele heir des Heren op dezen zelfden dag uit Egypteland.42 Daarom wordt deze nacht den Heer gehouden, omdat Hij hen uit Egypteland gevoerd heeft; en dien zullen de kinderen Israls den Heer houden, zij en hunne nakomelingen.

43 En de Heer sprak tot Mozes en Aron: Dit is de wijze om het Pascha te houden: geen vreemdeling zal daarvan eten;44 doch wie een gekochte knecht is, dien besnijde men, en dan ete hij daarvan;45 een huisgenoot, die een huurling is, zal er niet van eten.46 In n huis zal men het eten; gij zult niets van het vlees buiten het huis dragen, en zult geen been daaraan breken.47 De gehele gemeente van Isral zal dat doen.48 Maar indien een vreemdeling bij u woont, en den Heer het Pascha houden wil, dat dan al wat mannelijk bij hem is, besneden worde; alsdan voege hij zich daarbij om dat te doen, en zij gelijk een inboorling des lands; want geen onbesnedene zal daarvan eten.49 Enerlei wet zij den inboorling en den vreemdeling, die onder u woont.50 En al de kinderen Israls deden het, gelijk de Heer aan Mozes en Aron geboden had.51 Alzo voerde de Heer op een en denzelfden dag de kinderen Israls uit Egypteland, naar hunne heiren.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile