the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Prediker 6
1 Er is een ongeluk, hetwelk ik zag onder de zon, en dat veel plaats heeft onder de mensen:2 iemand, wien God, rijkdom, goederen en aanzien gegeven heeft, en wien niets ontbreekt van al wat zijn hart begeert, en wien God nochtans de macht niet geeft om het te genieten, maar een ander verteert het: dit is ijdelheid en ene kwade plaag.3 Al verwekte iemand honderd kinderen, en leefde zolang, dat hij vele jaren telde, en zijne ziel verzadigde zich van dat goed niet en hij bleef zonder graf: van dien zeg ik, dat ene ontijdige geboorte beter is dan hij;4 want in ijdelheid komt zij, en in duisternis gaat zij heen, en haar naam blijft in duisternis bedekt;5 ook heeft zij de zon niet gezien noch gekend, en heeft meer rust dan hij.6 Al leefde hij ook tweeduizend jaren, zo is hij toch nimmer welgemoed: gaat niet alles naar ne plaats heen?
7 Al de arbeid des mensen is voor zijnen mond: en nochtans wordt de begeerte niet vervuld.8 Want wat heeft de wijze meer dan de zot? Wat helpt het den arme, dat hij weet te wandelen onder de levenden?9 Het is beter het tegenwoordige goed te gebruiken, dan over ander te denken: dit is ook ijdelheid en kwelling des geestes.10 Wat er is, daarvan is de naam te voren genoemd, men weet wel wat een mens zal zijn; en hij kan niet twisten met wie hem te machtig is.
11 Daar dan de ijdele dingen vele zijn, wat heeft een mens er toch van?12 Want wie weet wat den mens nut is in liet leven, gedurende de dagen van het leven zijner ijdelheid, die heengaan als ene schaduw? Of wie zal den mens zeggen wat na hem komen zal onder de zon?