the Fourth Week of Advent
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Deuteronomium 27
1 En Mozes gebood, te zamen met de oudsten van Isral, het volk, zeggende: Bewaart alle geboden, die ik u heden gebied.2 En ten dage als gij over den Jordaan zult getrokken zijn, in het land, dat de Heer, uw God, u geven zal, zult gij grote stenen oprichten en die met kalk bestrijken;3 en gij zult daarop schrijven al de woorden dezer wet, als gij zult overgetrokken zijn om te komen in het land, dat de Heer, uw God, u geven zal, een land, waar melk en honig vloeit, gelijk de Heer, de God uwer vaderen, tot u gesproken heeft.4 Als gij nu over den Jordaan zult getrokken zijn, zo zult gij de stenen, van welke ik u heden gebied, oprichten op den berg Ebal, en die met kalk bestrijken.5 En gij zult aldaar den Heer, uwen God, een stenen altaar bouwen, waar geen houwijzer aan komt;6 van gehele stenen zult gij dit altaar den Heer, uwen God, bouwen. En gij zult brandoffers daarop offeren den Heer, uwen God,7 en gij zult dankoffers offeren, en aldaar eten en vrolijk zijn voor den Heer, uwen God.8 En gij zult op deze stenen al de woorden dezer wet schrijven, klaar en duidelijk.9 En Mozes sprak te zamen met de priesters, de Levieten, tot geheel Isral, zeggende: Luister en hoor toe, Isral, heden op dezen dag zijt gij een volk van den Heer, uwen God, geworden:10 dat gij aan de stem van den Heer, uwen God, gehoorzaam zijt, en doet naar zijne geboden en inzettingen, die ik u heden gebied.
11 En Mozes gebood het volk te dien dage, zeggende:12 Dezen zullen staan op den berg Gerizim om het volk te zegenen, als gij over den Jordaan zult getrokken zijn: Simeon, Levi, Juda, Issaschar, Jozef en Benjamin;13 en dezen zullen staan op den berg Ebal om te vloeken: Ruben, Gad, Aser, Zebulon, Dan en Naftali.14 En de Levieten zullen beginnen en spreken tot het ganse volk van Isral, met ene luide stem:15 Vervloekt zij wie een afgod of een gegoten beeld maakt, een gruwel des Heren, een werk van werkmeestershanden, en dat plaatst in het verborgen. En al het volk zal antwoorden en zeggen: Amen.16 Vervloekt zij wie zijnen vader of zijne moeder oneer aandoet. En al het volk zal zeggen: Amen.17 Vervloekt zij wie den grenspaal zijns naasten achteruitzet. En al het volk zal zeggen: Amen.18 Vervloekt zij wie een blinde doet dwalen op den weg. En al het volk zal zeggen: Amen.19 Vervloekt zij wie het recht van den vreemdeling, van den wees en van de weduwe buigt. En al het volk zal zeggen: Amen.20 Vervloekt zij wie bij zijns vaders vrouw ligt, dat hij zijns vaders dek opslaat. En al het volk zal zeggen: Amen.21 Vervloekt zij wie bij enig vee ligt. En al het volk zal zeggen: Amen.22 Vervloekt zij wie bij zijne zuster ligt, die de dochter zijns vaders of zijner moeder is. En al het volk zal zeggen: Amen.23 Vervloekt zij wie bij zijne schoonmoeder ligt. En al het volk zal zeggen: Amen.24 Vervloekt zij wie zijnen naaste heimelijk verslaat. En al het volk zal zeggen: Amen.25 Vervloekt zij wie een geschenk aanneemt om ene ziel, het bloed eens onschuldigen, te doden. En al het volk zal zeggen: Amen.26 Vervloekt zij wie niet alle woorden dezer wet vervult, dat hij er naar doet. En al het volk zal zeggen: Amen.