the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Read the Bible
Gereviseerde Lutherse Vertaling
Deuteronomium 16
1 Onderhoud de maand Abib, dat gij den Heer, uwen God, het Pascha houdt; want in de maand Abib heeft de Heer, uw God, u uit Egypte gevoerd, bij nacht.2 En gij zult den Heer, uwen God, het Pascha slachten, schapen en runderen, aan de plaats, welke de Heer verkiezen zal, opdat zijn naam aldaar wone.3 Gij zult niets gezuurds op dat feest eten: zeven dagen zult gij de ongezuurde broden der verdrukking eten; want met vreze zijt gij uit Egypteland getrokken, opdat gij aan den dag van uwen uittocht uit Egypteland gedenkt uw leven lang.4 Er zal zeven dagen lang niets gezuurds gezien worden in al uwe grenspalen; ook zal niets van het vlees, dat des avonds op den eersten dag geslacht is, den nacht overblijven tot den morgen.5 Gij moogt het Pascha niet slachten in enige van uwe poorten, welke de Heer, uw God, u geven zal,6 maar aan de plaats, die de Heer, uw God, verkiezen zal, opdat zijn naam aldaar wone; daar zult gij het Pascha slachten des avonds, als de zon ondergegaan is, den juisten tijd van uwen uittocht uit Egypte.7 En gij zult het koken en eten aan de plaats, die de Heer, uw God, verkiezen zal; en des anderen morgens kunt gij terugkeren en gaan naar uwe hutten.8 Zes dagen zult gij het ongezuurde eten, en op den zevenden dag is de bijeenkomst van den Heer, uwen God; dan zult gij geen arbeid doen.9 Zeven weken zult gij u tellen; en gij zult beginnen te tellen, als men met de sikkel begint te slaan in het staande koren.10 Dan zult gij het feest der Weken den Heer, uwen God, houden, zodat gij ene vrijwillige gave van uwe hand geeft, naardat de Heer, uw God, u gezegend heeft.11 En gij zult vrolijk zijn voor God, uwen Heer, gij en uw zoon, uwe dochter, uw knecht, uwe dienstmaagd, en de Leviet, die in uwe poorten is, de vreemdeling, de wees en de weduwe, die onder u zijn, aan de plaats, die de Heer, uw God, verkoren heeft, opdat zijn naam aldaar wone.12 En gedenkt, dat gij knechten in Egypte geweest zijt, opdat gij al deze geboden moogt onderhouden en nakomen.13 Het feest der Loofhutten zult gij houden zeven dagen, wanneer gij zult ingezameld hebben van uwen dorsvloer en van uwe wijnpers.14 En gij zult vrolijk zijn op uw feest, gij en uw zoon, uwe dochter, uw knecht, uwe dienstmaagd, de Leviet, de vreemdeling, de wees en de weduwe, die in uwe poorten zijn.15 Zeven dagen zult gij den Heer, uwen God, het feest houden aan de plaats, die de Heer verkiezen zal; want de Heer, uw God, zal u zegenen in al uwe inkomsten en in al het werk uwer handen; daarom zult gij recht vrolijk zijn.16 Driemaal 's jaars zal al wat mannelijk onder u is voor den Heer, uwen God, verschijnen, aan de plaats, die de Heer verkiezen zal: op het feest der ongezuurde broden, op het feest der weken, en op het feest der Loofhutten; maar men zal niet ledig voor den Heer verschijnen:17 elk naar de gave zijner hand, naar den zegen, dien de Heer, uw God, u gegeven heeft.
18 Rechters en ambtlieden zult gij over u stellen in al uwe poorten, die de Heer, uw God, u geven zal onder uwe stammen, opdat zij het volk richten met een rechtvaardig gericht.19 Gij zult het recht niet buigen, en, gij zult ook geen persoon aanzien, noch geschenken nemen; want de geschenken maken de wijzen blind, en verdraaien de zaken der rechtvaardigen.20 Wat recht is zult gij najagen, opdat gij moogt leven en het land innemen, hetwelk de Heer, uw God, u geven zal.21 Gij zult u geen bos van bomen planten bij het altaar van den Heer, uwen God, dat gij u sticht.22 En gij zult u geen beeldzuil oprichten, hetwelk de Heer, uw God, haat.